de instructies van de fabrikant om te
voorkomen dat het voertuig wegrolt.
2.
Plaats het product in een hoek van 90°
ten opzichte van het voertuig en onder het
juiste hijspunt (zie de handleiding van het
voertuig) om het veilig omhoog te brengen.
3.
Plaats de hendel in de daalklep en sluit de
klep door de hendel rechtsom te draaien
tot u weerstand voelt.
4.
Plaats de hendel in de pomparm en
pomp met de hendel tot het hefzadel (3)
contact maakt met het voertuig.
5.
Controleer nog een keer of het product
goed is geplaatst.
6.
Pomp met de hendel tot de belasting de
gewenste hoogte bereikt.
BELANGRIJK!
Let tijdens het heffen goed op het voertuig.
De krik moet zich in de richting van het
voertuig bewegen tijdens het heffen. Als dit
niet het geval is, bestaat er een groot risico
dat het voertuig van de krik af glijdt.
7.
Haal de hendel van de pomparm. Als
u dat niet doet, bestaat het risico op
persoonlijk letsel.
8.
Ondersteun het voertuig met bokken of
een gelijkwaardig product voordat u op of
onder het voertuig gaat werken.
OMLAAG (ZAKKEN)
1.
Open na de werkzaamheden de daalklep
door de hendel langzaam in kleine
stappen linksom te draaien tot het
voertuig omlaag begint te zakken.
2.
Als het voertuig helemaal omlaag
is gezakt, kan de daalklep helemaal
worden geopend (ongeveer een halve
slag), waardoor de hefarm (4) helemaal
teruggaat naar de uitgangspositie.
ONDERHOUD
BELANGRIJK!
•
Onderhoud en eventuele reparaties
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel en volgens de
instructies van de fabrikant.
•
Gebruik het product niet als er onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn.
OPSLAG
Wanneer het product niet in gebruik is, houdt
u de hefarm volledig omlaag en de hendel
rechtop om de fijnmechanische onderdelen te
beschermen tegen schade. Bewaar het product
horizontaal op een droge plaats. Zorg ervoor
dat het product in de oorspronkelijke staat
blijft. Breng nooit, op welke manier dan ook,
wijzigingen aan in het product.
HYDRAULISCHE VLOEISTOF
Gebruik alleen hydraulische vloeistof SAE10.
Gebruikte hydraulische vloeistof en eventueel
gemorste vloeistof moeten worden afgevoerd
in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften.
REINIGING
Reinig de krik indien nodig. Gebruik geen
hogedrukreinigers.
SMEREN
Uitwendige bewegende onderdelen,
zoals de rollagers van de wielen en de
bevestigingsbouten voor de hefarm, de
hefarmcilinder en de pomparm, moeten om
de 3 maanden worden gesmeerd.
BELANGRIJK!
Smeer nooit de zuigerstangen voor de pomp
en de hefcilinder.
NL
19