Montage op de lade, afbeelding 2a
Metalen voorwerpen die zich in de lade bevinden kunnen hoge
temperaturen bereiken, wat te wijten is aan luchtcirculatie
afkomstig van de ventilatie van de plaat. Als dit gebeurt is het
raadzaam om een tussensteun te gebruiken.
Tussensteun: u kunt een houten paneel gebruiken
(afbeelding 3) of een geschikt accessoire aanschaffen bij onze
technische dienst. De referentiecode van dit accessoire
is 686002.
Werkblad: moet een dikte hebben van ten minste 20 mm.
De afstand tussen de bovenzijde van de kookplaat en de
bovenzijde van de lade moet 65 mm bedragen.
Montage op een oven, afbeelding 2b
Werkblad: moet een dikte hebben van ten minste 30 mm.
Aanwijzing: Wanneer de afstand tussen kookplaat en oven
groter moet zijn, raadpleeg dan het installatievoorschrift bij de
oven.
Ventilatie: de afstand tussen de oven en de kookplaat dient
minstens 5 mm te bedragen.
Inbouw boven de vaatwasmachine
Er moet een tussenliggend accessoire geïnstalleerd worden.
Dit accessoire moet bij onze technische dienst besteld worden.
De referentiecode van dit accessoire is 686002.
Werkblad: moet een dikte hebben van ten minste 20 mm en
maximaal 40 mm.
De afstand tussen de bovenzijde van de kookplaat en de
bovenzijde van de vaatwasmachine moet bedragen:
60 mm als het op een compacte vaatwasmachine
■
geïnstalleerd wordt.
65 mm als het op een niet-compacte vaatwasmachine
■
geïnstalleerd wordt.
Ventilatie, afbeelding 4
In verband met de ventilatie van de kookplaat zijn de volgende
punten noodzakelijk:
een opening aan de bovenzijde van de achterwand van het
■
meubel (afbeelding 4a).
ruimte tussen de achterzijde van het meubel en de
■
keukenwand (afbeelding 4b).
Installeren van het apparaat, afbeeldingen 5/7
Aanwijzing: Bij het inbouwen van de kookplaat dient u
veiligheidshandschoenen te dragen. De niet-zichtbare
oppervlakken kunnen scherpe kanten hebben.
De kookplaat plaatsen, (afbeelding 5).
Sluit het apparaat op de stroom aan en controleer de werking.
Spanning, zie gegevensplaatje.
■
Sluit het alleen aan volgens het aansluitschema
■
(afbeelding 7).
1. Bruin
2. Blauw
3. Geel en groen
Plaats de kookplaat in de beschikbare opening in het
werkblad met een diepte van 500 mm, (afbeelding 6)
Markeer het midden van de vrije ruimte van het werkblad.
1.
Plaats de kookplaat.
2.
Lijn de merken van het kader van de kookplaat uit met die
3.
van het werkblad.
Voeg de kookplaat in.
4.
Wijzigen van de vermogensintensiteit voor de
aansluiting 13 / 16 / 20 Ampère, afbeelding 8
Alvorens de plaat voor het eerst in te schakelen, moet u
controleren of de plaat op de correcte vermogensintensiteit
aangesloten is.
Om de vermogensintensiteit van de plaat te wijzigen, moet u
onderstaande stappen uitvoeren:
Schakel de kookplaat in met de hoofdschakelaar. Plaats
1.
geen enkele pan op de kookzones.
Stel tijdens de volgende 60 seconden alle kookzones op de
2.
gewenste vermogensstand volgens de vereiste
vermogensintensiteit, zie tabel.
Vermogensstand
Vermogensintensiteit in Ampère
A 20
‚
A 16
ƒ
A 13
„
Schakel de kookzones één voor één uit, beginnend bij de
3.
kookzone onderaan rechts, linksom.
Op de visuele indicator van de kookzones aan de rechterkant
4.
wordt de geselecteerde vermogensintensiteit getoond.
Schakel de kookplaat uit met de hoofdschakelaar.
5.
De geselecteerde vermogensintensiteit werd correct bewaard.
Het apparaat demonteren
Sluit het apparaat af van het verdeelnet.
Neem de kookplaat uit door van beneden af druk uit te
oefenen.
Attentie!
Schade aan het apparaat! Probeer het apparaat niet uit te
nemen door hem van bovenaf uit te wippen.
23