NEDERLANDS
GEBRUIK VAN DE MACHINE
De machine kan als volgt worden gebruikt:
–
in verplaatsingmodus
–
in werkmodus
Wanneer de machine moet worden verplaatst (zonder
vegen), moet u als volgt te werk gaan:
1.
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige
deel.
2.
Controleer of de afvalcontainer (2, Afb. E-F) omlaag
staat.
3.
Controleer of aanzuigventilator uit is; controleer of de
hendel (18, Afb. B - 30 Afb. C) omlaag staat.
4.
Zet de gashendel van de motor (19, Afb. B - 29, Afb. C)
langzaam naar voren totdat hij op MAX staat.
5.
Schakel de parkeerrem uit met de hendel (21, Afb. B-C).
6.
Verplaats de machine met de handen op het stuur (20,
Afb. B-C). Druk geleidelijk op het voorste deel van het
pedaal (25) om de machine voorwaarts te bewegen of
op het achterste deel om de machine achterwaarts te
bewegen.
7.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de
maximale waarde via de druk op het pedaal.
LET OP!
Vergeet niet dat de achteras wordt
aangedreven.
8.
Laat het pedaal (25, Afb. B-C) los om de machine te
stoppen.
9.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u
ook het pedaal van de servicerem (26, Afb. B-C) in.
10.
Zet de gashendel van de motor (19, Afb. B - 29, Afb. C)
op MIN en laat de hendel enkele minuten in deze stand
staan om het systeem te stabiliseren.
11.
Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
B-C) tot het einde linksom te draaien en de sleutel te
verwijderen.
1.
Schakel de parkeerrem in met de hendel (21, Afb. B-C).
14
GEBRUIKSAANWIJZING
33014097(2)2006-12 A
Wanneer u een werkcyclus wilt uitvoeren, gaat u als volgt
te werk:
WAARSCHUWING!
Gebruik de veegmachine niet op bijzonder natte
vloeren.
1.
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige
deel.
2.
Controleer of de afvalcontainer (2, Afb. E-F) omlaag
staat.
3.
Zet de gashendel van de motor (19, Afb. B - 29, Afb. C)
langzaam naar voren totdat hij op MAX staat.
4.
Schakel de aanzuigventilator (25, Afb. F) in door de
hendel van de verdeler (18, Afb. B - 30 Afb. C) omhoog
te draaien.
WAARSCHUWING!
Wanneer er tijdens de werkcyclus natte
oppervlakken moeten worden geveegd, vergeet
dan niet de aanzuigventilator te stoppen en
deze weer in te schakelen wanneer u het
vochtige gebied verlaat.
5.
Open de sluitfl ap (19, Afb. F) van de afvalcontainer door
de linkerhendel van de bediening (1, Afb. B-C) ingedrukt
te houden.
6.
Laat de hoofdborstel (29, Afb. E) zakken door de hendel
van de bediening (4, Afb. B-C) naar links te zetten. Met
dezelfde bediening begint de hoofdborstel te draaien.
7.
Breng zo nodig ook de zijborstel rechts (20, Afb. E)
omlaag door de middelste hendel van de bediening (3,
Afb. B-C) omlaag te zetten. Met dezelfde bediening
begint ook de zijborstel rechts te draaien. Met dezelfde
hendel wordt ook de borstel links (22, Afb. E) geregeld.
8.
Schakel de parkeerrem uit met de hendel (21, Afb. B-C).
9.
Begin met de veegwerkzaamheden door de machine met
de handen op het stuur (20, Afb. B-C) te verplaatsen en
geleidelijk op het voorste deel van het pedaal (25) om de
machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel
om de machine achterwaarts te bewegen te drukken.
10.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de
maximale waarde via de druk op het pedaal.
WAARSCHUWING!
De borstels kunnen ook omhoog en omlaag
worden gebracht wanneer de machine beweegt.
De borstels draaien niet als ze omhoog staan.
WAARSCHUWING!
Wanneer de aanzuiging niet meer goed werkt,
moet de afvalcontainer worden geleegd.
SR 1800S D 2WD