Mitsubishi Electric City Multi PUMY-P200YKM2 Manuel D'installation page 71

L1 L2 L3 N
B1 B2
TB1B
TB1
B C
A
A Netvoeding
B Voedingsspanning voor aftakdoos
C Schroef op schakelkast
D Transmissieleiding
1
1. Bedrading transmissiekabels
Typen transmissiekabels
Kabeldoorsnede
Maximaal toegestane kabellengte
2. M-NET-Afstandsbedieningskabels
Typen afstandsbedieningskabel
Kabeldoorsnede
Als meer dan 10 m kabel nodig is, gebruik
Opmerkingen dan kabels met dezelfde specificaties als
signaaldraden.
3. MA-Afstandsbedieningskabels
Typen afstandsbedieningskabel
Kabeldoorsnede
Opmerkingen
* Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
a. Zorg er altijd voor dat afschermdraden gebruikt worden voor aansluitingen tussen de buitenunit (OC) en de binnenunit (M-IC).
b. Gebruik voedingsbedrading om de aansluitklemmen M1 en M2 en aardklem op transmissiekabelblok (TB3) van elk buitenapparaat (OC) aan te sluiten op aansluitklem-
men M1, M2 en S op het transmissieblok van de binnenapparaten (M-IC).
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) van het transmissiekabelblok van binnenapparaat (M-IC) met het laatste adres in dezelfde groep aan op aansluitblok van de
afstandsbedieningseenheid (M-NET RC).
d. Sluit de aansluitklemmen M1, M2 en S op de aansluitblokken (TB7) voor centrale bediening op beide buitenapparaten (OC) op elkaar aan.
e. De overbruggingscconnector CN41 van het besturingspaneel verandert niet .
f. Sluit de afscherming van de transmissieleiding van het binnenapparaat aan op afschermingsaansluitklem (S) van aansluitblok (TB3).
Sluit de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissieleiding van het centrale besturingssysteem aan op aansluitklem (S) voor de afscherming
van aansluitblok (TB7).
g. Stel de schakelaar voor de adresinstelling in zoals hieronder wordt getoond.
Apparaat Bereik
M-IC (Hoofd) 01 t/m 50
M-IC (Ondergeschikt) 01 t/m 50
Buitenapparaat 51 t/m 100
M-NET RC (Hoofd) 101 t/m 150
M-NET RC (Ondergeschikt) 151 t/m 200
MA-RC
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (M-NET RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van
de afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
Raadpleeg de installatiehandleiding van de aftakdoos.
E
M1 M2 S M1 M2 S
F
TB3 TB7
D
E Aarde voor aansluitblok (TB3)
Schroef op de elektrokast
F Schroef op de elektrokast
Afschermdraad CVVS, CPEVS of MVVS
Meer dan 1,25 mm
2
Minder dan 200 m
Afschermdraad CVVS, CPEVS of MVVS
0,5 tot 1,25 mm 2
2-aderige omhulde kabel (zonder
afscherming) CVV
0,3 tot 1,25 mm (0,75 tot 1,25 mm
2
Minder dan 200 m
Stel het laatste adres in in dezelfde groep van binnenapparaten
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Meest recente adres van binnenapparaten in hetzelfde koelsysteem + 50
* Het adres krijgt automatisch de waarde 100 als het wordt ingesteld op 01-50 .
Adres IC (Hoofd) + 100
Adres IC (Hoofd) + 150
– Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
1. Sluit de bedrading tussen het buitenapparaat en het binnenapparaat of de aftak-
doos aan op transmissie-aansluitblok (TB3) van het buitenapparaat.
Sluit de bedrading tussen het buitenapparaat en het centrale besturingssysteem
aan op transmissie-aansluitblok (TB7) van het buitenapparaat.
afgeschermde bedrading aan op afschermingsaansluitklem (S) van aansluitblok
(TB3) of (TB7).
Als de aansluiting van de connector voor de transmissievoeding van het buiten-
apparaat is gewijzigd van CN41 in CN42, sluit dan afschermingsaansluitklem
(S) van aansluitblok (TB7) aan op schroef (F) met behulp van de meegeleverde
hoofddraad.
* Afschermingsaansluitklem (S) van transmissie-aansluitblok (TB3) is aangesloten
op aarde (E) wanneer het apparaat de fabriek verlaat.
2. Het aansluitblok (TB1B) wordt gebruikt voor het voeden van de aftakdoos
(220 ~ 240 V AC, max. 6 A).
3. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die span-
krachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
Voorzichtig:
2
Naam bedieningseenheid, aanduiding en toegestane aantal bedieningseenheden.
Naam
Bedieningseenheid
buitenapparaat
Bedieningseenheid
binnenapparaat
Aftakdoos
Afstandsbedienings-
eenheid
)*
2
Instellingsmethode
Code Toegestane aantal bedieningseenheden
OC –
M-IC 1 tot en met 12 units per 1 OC *1
A-IC 2 tot en met 8 units per 1 OC *1
– 0 tot en met 2 units per 1 OC
BC
Maximaal 12 regelaars voor
één OC (Aansluiting is niet
M-NET RC *2
mogelijk bij gebruik van
RC
een aftakdoos.)
MA-RC Maximaal 2 per groep