Storingen en
oplossingen
Het zou kunnen gebeuren dat het apparaat niet functioneert. Voordat u de Servicedienst belt (zie Service) moet u
controleren dat het geen probleem is dat u kunt oplossen met behulp van volgende lijst.
Storingen:
Het groene controlelampje
ELEKTRISCHE VOEDING gaat niet aan.
De motor start niet.
De controlelampjes geven een zwak
licht.
a) Het alarm gaat af
b) Het alarm gaat af en de twee gele
controlelampjes knipperen.
b) Het alarm gaat af en het groene en de
twee gele controlelampjes knipperen.
Overmatige
verwarming
+ geluidssignaal
Gevaarlijke
verwarming
+ geluidssignaal
Het groene controlelampje VOEDING
knippert.
De koelkast en de diepvrieskast zijn niet
koud genoeg.
In de koelkast bevriezen de etenswaren.
De motor blijft doorlopend draaien
De ventilator PURE WIND draait niet.
Het apparaat maakt veel lawaai.
Enkele delen aan de buitenkant van de
koelkast zijn zeer warm.
Op de bodem van de koelkast ligt water.
Mogelijke oorzaken / Oplossingen:
De stekker zit niet in het stopcontact, of niet voldoende om contact te maken.
Wellicht zit het hele huis zonder stroom.
Het apparaat is voorzien van een motorbeschermende controle (zie Starten en
gebruik).
Haal de stekker uit het stopcontact en doe hem er weer in nadat u hem 180°
heeft gedraaid.
a) De koelkastdeur is langer dan twee minuten open geweest.
Het geluidssignaal houdt op als u de deur dichtdoet. Misschien heeft u niet
de juiste afsluitprocedure gevolgd (zie Onderhoud).
b) Het apparaat geeft een overmatige verhitting van de diepvrieskast aan.
We raden u aan de staat van de etenswaren te controleren: het zou kunnen
dat u ze moet weggooien.
c) Het apparaat geeft een gevaarlijk verhitting van de diepvrieskast aan: u moet
de etenswaren weggooien.
In het eerste geval blijft de temperatuur op ongeveer 0°C zodat de
b/c)
etenswaren niet bevriezen. In het tweede geval blijft de temperatuur op
ongeveer 18°C.
Om het geluidssignaal uit te zetten: open en sluit de koelkastdeur. Om de
normale werking te herstellen: zet de knop WERKING DIEPVRIESKAST op
stand
(uit) en zet het apparaat weer aan.
Het apparaat functioneert niet goed. Roep er de Installateur bij
De deuren sluiten niet goed of de afdichtingen zijn versleten.
De deuren worden vaak geopend.
De knoppen WERKING staan niet op de goede stand (zie Beschrijving).
De koelkast of de diepvrieskast zijn overmatig gevuld.
De knop WERKING KOELKAST staat niet op de goede stand (zie Beschrijving).
De levensmiddelen staan in contact met de achterwand.
U heeft per ongeluk op de toets SUPER FREEZE gedrukt (snel invriezen): het gele
controlelampje SUPER FREEZE staat aan of knippert (zie Beschrijving).
De deur is niet goed dicht of wordt constant geopend.
De buitentemperatuur is erg hoog.
De ijslaag is meer dan 2-3 mm dik (zie Onderhoud).
Het PURE WIND systeem wordt alleen dan automatisch geactiveerd als het
noodzakelijk is de optimale condities aan de binnenkant van het
koelgedeelte terug te brengen.
Het apparaat staat niet waterpas (zie Installatie).
Het apparaat staat tussen meubels of objecten die trillen of geluid maken.
Het verkoelingsgas maakt een licht geluid ook wanneer de compressor stil
staat: dit is normaal, het is geen storing.
De hoge temperaturen zijn noodzakelijk om het vormen van condens te
voorkomen in bepaalde gedeeltes van het product.
De afvoeropening voor het water is verstopt (zie Onderhoud).
NL
47