Camera monteren
8.2
Camera monteren
!
VOORZICHTIG!
Kies de plaats van de camera zo en bevestig hem zo vast, dat in geen
geval in de buurt staande personen gewond kunnen raken, bijv. omdat
over het dak van het voertuig strijkende takken de camera afbreken.
I
INSTRUCTIE
Als door de aanbouw van de camera de voertuighoogte of voertuig-
lengte zoals aangegeven in de voertuigpapieren wordt veranderd,
moet er een nieuwe inspectie door de betreffende instanties
plaatsvinden (in Duitsland: TÜV, DEKRA etc.).
Laat de nieuwe afname door de betreffende dienst voor wegverkeer in
de voertuigpapieren zetten.
Neem bij de montage de volgende aanwijzingen in acht:
• Breng de camera voor een goed perspectief op minstens twee meter hoogte
aan.
Zorg bij de montage voor een voldoende stevige werkplek.
• Let erop dat de montageplaats van de camera stevig genoeg is (er kunnen bijv.
takken die tegen het dak komen in de camera verstrikt raken).
• Monteer de camera horizontaal en in het midden aan de achterkant van het
voertuig (afb. d, pagina 6).
• De veiligste manier van bevestigen zijn schroeven die door de opbouw gaan.
Neem hierbij de volgende instructies in acht:
– Achter de gekozen montagepositie moet voldoende vrije ruimte voor de
montage voorhanden zijn.
– Elke doorvoer moet door geschikte maatregelen tegen binnenkomend
water beschermd worden (bijv. door het aanbrengen van de schroeven met
afdichtingspasta en/of door het inspuiten van de buitenste bevestigings-
onderdelen met afdichtingspasta).
– De opbouw op de bevestigingsplaats moet voldoende stevigheid bieden,
zodat de camerahouder voldoende stevig vastgedraaid kan worden.
• Controleer van tevoren, of er voldoende ruimte is voor de boor aan de achter-
kant (afb. 2, pagina 3).
• Als u niet zeker bent over de door u gekozen montageplaats, neem dan contact
op met de fabrikant van de opbouw of een vertegenwoordiger hiervan.
114
PerfectView CAM604
NL