BASETech 1460697 Notice D'emploi page 58

• Kies de temperatuur in overeenstemming met de soldeerwerken die u wilt uitvoeren. De temperatuur moet in elk
geval hoger liggen dan het smeltpunt van het soldeertin.
Opdat het soldeertin snel smelt en het solderen vlot kan worden uitgevoerd, moet een minstens 50 °C hogere
temperatuur dan het smeltpunt van het soldeertin aan het soldeerstation worden ingesteld.
Te lang solderen leidt bij veel onderdelen tot schade door de lange hitte-inwerking. Het is daarom ten
zeerste aangewezen om een hogere soldeerstifttemperatuur te kiezen om het solderen zo kort mogelijk te
houden.
Een te hoge temperatuur kan echter eveneens tot problemen of schade van het onderdeel leiden.
• Als grotere hoeveelheden soldeertin worden verhit (bv. voor een grote soldeervoeg of voor een soldeervoeg met
goede warmte-afvoer, zoals een koelplaat) kan een hogere temperatuur worden ingesteld.
• Na het instellen van de gewenste temperatuur heeft het soldeerstation enkele seconden nodig opdat het opwarmen
kan worden voltooid en de soldeerstift de gewenste temperatuur bereikt.
Omwille van de constructie van de soldeerbout, de positie van de temperatuursensor in het verwarmings-
element en de warmte-afvoer door het solderen zowel als andere redenen, wijkt de werkelijke temperatuur
licht van de ingestelde temperatuur af.
• Trek de soldeerbout uit het opbergvak.
Raak de soldeerbout in elk geval uitsluitend aan de kunststof greep aan. Raak nooit de hete punt of de
metalen schacht aan. Verbrandings-/verwondingsgevaar!
• Wanneer het soldeersel de soldeerstift raakt moet dit snel smelten. Als er rook opstijgt, gaat het om het verdam-
pend smeltmiddel dat zich aan de binnenkant van het soldeersel bevindt (zgn. soldeerdraad).
• Stel bij grotere soldeervoegen de temperatuur naar boven af om het solderen sneller te kunnen uitvoeren.
Gebruik het soldeerstation in de hoogste temperatuurinstelling (+450 °C) slechts zolang nodig om een
overmatige belasting van de soldeerstift te vermijden.
• Bij werkpauzes regelt u de temperatuur van de soldeerbout terug. Dit bespaart energie en verlengt de levensduur
van de soldeerstift.
• Plaats de soldeerbout bij het opwarmen, afkoelen en tijdens de soldeerpauzes altijd in het opbergvak.
• Bij soldeerpauzes of ook voor het uitschakelen van het soldeerstation moet worden opgelet dat de soldeerstift goed
vertind is.
• Let op schone soldeercontacten bij het werkstuk. Gebruik uitsluitend elektronisch soldeersel. Door zuurhoudend
soldeersel kan de soldeerstift of het werkstuk defect raken.
• Bij het solderen verwarmt u de soldeervoeg met de soldeerstift en brengt u tegelijk soldeersel aan. Neem het
soldeersel van de soldeervoeg weg, vervolgens neemt u de soldeerstift van de soldeervoeg weg. Voer het solderen
snel uit aangezien het anders tot schade aan het werkstuk kan komen (bv. verspaande geleiderbanen, overhitte
bouwonderdelen, etc.).
• Laat de soldeervoeg na het solderen afkoelen. Naargelang de grootte van de soldeervoeg, kan het ongeveer 1 - 2
seconden duren tot het soldeersel vast wordt. Beweeg in deze tijd het gesoldeerde onderdeel of de kabel niet
aangezien anders een zgn. "koude soldeervoeg" ontstaat. Hierbij ziet de soldeervoeg er matzilver uit en biedt geen
goed elektrisch contact noch een goede mechanische bevestiging.
Een correcte soldeervoeg glanst daarentegen net zoals chroom.
• Maak de soldeerstift regelmatig schoon van smeermiddelresten aan de bevochtigde spons. Wrijf daartoe de sol-
deerstift kort aan de spons af.
58