OBJ_BUCH-2203-002.book Page 41 Tuesday, May 12, 2015 9:22 AM
Waterkoeling aansluiten
Als boorkronen voor nat boren tijdens het boren onvoldoende
worden gekoeld, kunnen de diamantsegmenten beschadigd
worden of kan de boorkroon in het boorgat blokkeren. Let
daarom bij nat boren op voldoende watertoevoer.
Bij het vergroten van een aanwezig boorgat moet dit zorgvul-
dig worden afgesloten om voldoende koeling van de boor-
kroon mogelijk te maken.
Aangesloten slangen, afsluitventielen of toebehoren
mogen het boren niet belemmeren.
Draai de waterkraan 8 dicht. Sluit een watertoevoer op de
kraanaansluiting 7 aan. Watertoevoer is mogelijk uit een mo-
biel waterdrukreservoir (toebehoren) of uit een stationaire
wateraansluiting.
Om het bij het nat boren uit de boring komende water op te
vangen, hebt u een watervangring en een alleszuiger nodig
(beide accessoires).
Bij het bovenhands nat boren moet het water opgevan-
gen worden. Plaats hiervoor het elektrische gereedschap
in een boorstandaard en monteer een watervangring.
Lees en respecteer de gebruiksaanwijzing voor de montage
van de watervangring.
Gebruik
Ingebruikneming
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het elektrische gereedschap.
Raadpleeg voor het begin van de werkzaamheden de
verantwoordelijke bouwkundige, architect of bouwop-
zichter over de geplande boorgaten. Doorboor wape-
ning alleen met goedkeuring van een bouwkundige.
Wanneer bij boorgaten wanden of vloeren worden
doorboord, moet u de desbetreffende ruimten beslist
op obstakels controleren. Sluit de plaats waar wordt
gewerkt af en zorg er met bekisting voor dat de boor-
kern niet kan vallen.
Functietest van de foutstroomveiligheidsschakelaar
(PRCD)
Controleer de correcte werking van de foutstroomveiligheids-
schakelaar (PRCD) 2 telkens voor u begint te werken:
– Druk op de „TEST"-toets aan de foutstroomveiligheids-
schakelaar (PRCD). De rode controle-indicatie gaat uit.
– Druk op de „RESET"-toets. Het elektrische gereedschap
moet nu ingeschakeld kunnen worden.
Gaat de rode controle-indicatie niet uit als u de „TEST"-toets
indrukt of gaat deze bij het inschakelen van het elektrische ge-
reedschap meerdere keren uit, dan moet u het elektrische ge-
reedschap bij een geautoriseerde Bosch-klantendienst laten
controleren.
Is de foutstroomveiligheidschakelaar (PRCD) defect,
dan mag het elektrische gereedschap niet gebruikt
worden.
Bosch Power Tools
Inschakelen
Druk op de „RESET"-toets aan de foutstroomveiligheidsscha-
kelaar (PRCD) 2.
Zet de waterafsluitkraan 8 op doorstroming.
Als u het elektrische gereedschap wilt inschakelen, kantelt u
de aan/uit-schakelaar 3 in stand I.
Om energie te besparen, schakelt u het elektrische gereed-
schap alleen in wanneer u het gebruikt.
Uitschakelen
Als u het elektrische gereedschap wilt uitschakelen, kantelt u
de aan/uit-schakelaar 3 in stand 0.
Draai de waterkraan 8 dicht. Maak na het einde van de werk-
zaamheden de kraanaansluiting 7 van de watertoevoer los.
Open de waterkraan 8 en laat het restwater weglopen.
Aanloopstroombegrenzing
De elektronica van het elektrische gereedschap laat de motor
zacht starten en verhindert hiermee een te hoge aanloop-
stroom.
Nulspanningsbeveiliging
De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontroleerd star-
ten van het elektrische gereedschap na een onderbreking van
de stroomtoevoer.
Voor de heringebruikneming drukt u op de „RESET"-toets
aan de foutstroomveiligheidsschakelaar (PRCD) 2. Breng ver-
volgens de aan/uitschakelaar 3 in de uitgeschakelde positie
en schakel het elektrische gereedschap opnieuw in.
Toerental vooraf instellen
Met de versnellingskeuzeschakelaar 6 kunnen drie toerental-
len gekozen worden.
De versnellingen worden voor volgende boordiameters aan-
bevolen:
Stand 1
165–350 mm
Stand 2
80–160 mm
Stand 3
55–105 mm
Tips voor de werkzaamheden
Trek altijd voor werkzaamheden aan het elektrische
gereedschap de stekker uit het stopcontact.
Maak om te boren de vastzetrem 5 los. Houd hierbij het draai-
kruis 4 van de boorstandaard vast om het ongecontroleerd
wegglijden van de boormachine te verhinderen (zie gebruiks-
aanwijzing van de boorstandaard).
Boor in de 1e versnelling met laag toerental tot de boorkroon
zonder trillingen in het materiaal draait. Schakel daarna even-
tueel in de 2e of 3e versnelling.
Stem de aandrukkracht bij het boren af op het materiaal waar-
in moet worden geboord. Boor met gelijkmatige druk. Trek de
boorkroon af en toe iets terug uit het boorgat, zodat het boor-
slib van de diamantsegmenten wordt verwijderd.
Overbelastingskoppeling
Klemt of hapert de boorkroon, dan wordt de aandrijving van
de boorspil onderbroken. Schakel in dit geval het elektrische
gereedschap onmiddellijk uit om slijtage en warmteontwikke-
ling te vermijden.
Nederlands | 41
1 609 92A 1A4 | (12.5.15)