4. Installatie algemeen
Bij installatie van de haard dient aan alle lokale, nationale en Europese regels/normen voldaan te worden.
U dient er zeker van te zijn dat er voldoende verbrandingslucht aangevoerd wordt, ook als er tegelijkertijd andere verwarmings-
en ventilatie-eenheden worden gebruikt. Huizen zijn tegenwoordig dusdanig geïsoleerd dat het nodig kan zijn om verse lucht
aan te voeren door middel van verseluchtventielen. Als dergelijke verseluchtroosters toegankelijk zijn, moet voorkomen
worden dat ze geblokkeerd worden.
Verder dient u te controleren of de vermiculietplaten correct in de haard zijn gemonteerd. De positie van de
platen ziet u in de afbeelding in deze handleiding.
Let er op dat de haard geïnstalleerd dient te worden met de aangegeven minimumafstanden tot brandbare
materialen.
Bodem/ondergrond/wand
De haard dient op een vuurvaste ondergrond/aan een vuurvaste wand geplaats te worden. D.w.z. dat, indien er geen
klinkers, tegels of bakstenen zijn, er aan de regels voor afstanden tot brandbare materialen voor/achter/naast de haard
voldaan moet worden van het land, waarin de haard wordt geplaatst/opgehangen. Vraag bij twijfel de leverancier. Om
te bepalen of de wand waaraan de haard geplaatst wordt brandbaar is, kunt u contact opnemen met uw architect of de
lokale bouwautoriteiten.
De haard is niet geschikt voor gebruik op een rookgasverdeelstuk.
NL - 4