Bedieningspaneel
1
3
7
5
Opmerkingen:
• Deze koelkast is voorzien van een microprocessor voor het regelen van de temperatuur. De temperatuur in de koelkast
varieert afhankelijk van factoren als wijziging in de kamertemperatuur, hoe vaak de deuren worden geopend en
gesloten, en hoeveel etenswaren en hoe deze in de koelkast zijn opgeslagen.
• Wanneer de Eco-stand, vakantiestand, of flessenstand is ingeschakeld, gaat het bij de stand behorende indicatielampje
branden.
•
en
gaat branden samen met de alarmindicator en het alarm is tegelijkertijd hoorbaar.
40 40
Aanduidingsvenster
1 Vrieskasttemperatuur en temperatuurindicatoren
• De temperatuur kan worden ingesteld tussen de -24 °C en -16 °C.
• Hoe hoger de temperatuur, des te meer indicatoren er branden.
2 Koelkasttemperatuur en temperatuurindicatoren
• De temperatuur kan worden ingesteld tussen de 2 °C en 8 °C.
• Hoe hoger de temperatuur, des te meer indicatoren er branden.
3 Diepvriesstand
De laagste indicator en
4 Extra koelstand
2
De laagste indicator en
5 SR (Service)
gaat branden wanneer zich in de koelkast een probleem
voordoet.
6 LV (Laag voltage)
gaat branden wanneer de stroomspanning te laag is.
Bedieningsknoppen
4
7 Vrieskast selectietoets
8 Koelkast selectietoets
8
9 Eco-stand toets/indicator
6
: Vakantiestand toets/indicator
; Flessenstand toets/indicator
9
< Alarmtoets/indicator
:
;
<
gaan branden.
gaan branden.