11. Toevoer- en retourleidingen moeten aanvullend van een buisisolatie (pos. 1) worden voorzien. Geplaatste leidingverwarmingen en buisisola-
ties moeten van een bijtbescherming (pos. 13) worden voorzien.
12. Wij raden u aan om aan het begin en het einde van het ringleidingnetwerk een doorstromingsmeter (pos. 5) te installeren om de functie van
de circulatiepomp C10 te kunnen controleren. Door de integratie van een thermometer (pos. 6) kan de retourtemperatuur worden gecontroleerd.
Let op!
Volgens de Duitse drinkwaterverordening 2001 (TrinkwV 2001) moet ter plaatse een toegestane veiligheidsinstallatie met vrije uitloop volgens
DIN 1988, DIN EN 1717 (type AA, AB of AD) geïnstalleerd zijn.
6.7 Realiseerbare lengten van buisleidingen
Maximaal realiseerbare lengte van de ringleiding bij 3/4"-buizen of buizen met een minimale binnendiameter van 20 mm
250
200
150
100
50
0
1
2
3
max. aantal drinkbakken per ringleiding (gesloten ringleiding per circulatieverwarming)
Maximaal realiseerbare lengte van de ringleiding bij 1/2"-buizen of buizen met een minimale binnendiameter van 15 mm
140
120
100
80
60
40
20
0
1
2
3
max. aantal drinkbakken per ringleiding (gesloten ringleiding per circulatieverwarming)
4
5
6
7
8
9
4
5
6
7
8
9
10
10
11
12
13
14
15
16
11
12
68
17
18
19
20