Voordat je kunt beginnen
Voordat je je telescoop kunt gebruiken, moet je
de zoekverrekijker en de telescoop zelf op el-
kaar afstemmen. Je moet de zoekverrekijker zo
instellen, dat je hier hetzelfde door ziet als door
het oculair van de telescoop. Alleen zo kun je
bij je observaties de zoekverrekijker gebruiken
om de plaats waar iets zich bevindt grof te be-
palen en het voorwerp daarna uitvergroot door
het oculair van de verrekijker te bekijken.
Zoekverrekijker en telescoop op elkaar
afstemmen
Kijk door het oculair van de telescoop en richt
hem op een goed zichtbaar object (bijv. een
kerktoren) op enige afstand. Stel het beeld
scherp met de scherpteregeling zoals in afb. 11
getoond.
Belangrijk: Het object moet in het midden van
het blikveld van het oculair te zien zijn.
Tip: Draai de fixeerschroeven van de hoogte-
fijnafstelling en de verticale as los, om de te-
lescoop naar rechts en links of naar boven en
beneden te kunnen bewegen. Als je het object
goed in het blikveld hebt, kun je de fixeer-
schroeven weer vastdraaien, om de positie van
de telescoop te fixeren.
32
1!
a
1@
Nu ga je door de zoekerverrekijker kijken. Je
ziet het beeld van het object waar je op hebt
gericht nu in een draadkruis. Het beeld staat
ondersteboven.
Opmerking: Het beeld dat je door de zoeker ziet,
staat op de kop, omdat het beeld door de optiek
wordt omgedraaid. Dat is normaal en geen fout.
Als het beeld dat je door de zoekverrekijker
heen ziet, niet precies midden in het draad-
kruis staat (afb. 11a), draai je aan de afre-
gelschroeven van de zoekverrekijker (3).
Draai net zolang aan de schroeven, tot het
beeld in het midden van het draadkruis staat
(afb. 11b). Als je nu door het oculair (14) kijkt,
moet je hetzelfde beeld hebben als wanneer je
door de zoekverrekijker kijkt (dat natuurlijk on-
dersteboven staat).
Belangrijk: Pas wanneer beide beelden gelijk
zijn, zijn de zoekverrekijker en de telescoop
goed op elkaar afgestemd.
b