Verzeker u ervan dat de machine niet op ooghoogte van de
gebruiker wordt bevestigd. Het wordt geadviseerd om de
machine op een maximum hoogte van ongeveer 1,2 - 1,3 m
van de vloer te monteren. De machine kan op de werkbank
of aan de muur gemonteerd worden.
13.1 MONTAGE OP DE WERKBANK (FIG. 4)
- Bevestiging van het onderstel (fig. 4): gebruik 2 schroeven M8
compleet met onderlegplaatjes en moeren (materiaal dat niet
meegeleverd is) en doe deze in de bevestigingsgaten F4. Let
op dat u het onderstel op de werkbank plaatst zoals in detail
getoond door het onderste gedeelte volledig tegen de rand
van de werkbank aan te duwen.
13.2 MONTAGE AAN DE MUUR (FIG. 5)
- Om de slijpmachine aan de muur te monteren moet u
de speciale beugel code 1185049 (niet meegeleverd)
gebruiken.
- Bevestig de beugel door 2 pluggen met betreffende
schroeven compleet met onderlegplaatjes te gebruiken
(materiaal dat niet meegeleverd is) en doe deze in de
bevestigingsgaten.
- Bevestig de machine door 2 schroeven M8 compleet met
onderlegplaatjes en moeren te gebruiken (materiaal dat niet
meegeleverd is) en doe deze in de bevestigingsgaten F4.
14. INFORMATIE OVER DE KETTING
De ketting moet vóór het slijpen eerst volledig geïnspecteerd
worden om te controleren of hij in goede staat is.
(fig. 6) Tanddelen:
1
Bovenkant
2
Bovenste snijhoek
3
Zijdelingse snijhoek
4
Slijpinkeping
5
Dieptebegrenzer
6
Punt
7
Hiel
8
Klinknagelgat
(fig. 7) Kettingdelen:
1
Verbindingsschakel
2
Linkertand
3
Rechtertand
4
Aandrijfschakel (trekschakel)
5
Klinknagel
15. IDENTIFICATIE VAN DE KETTING
- Voordat u met het slijpen begint moet u het kettingtype
en de betreffende stelhoeken weten. Deze kenmerken
staan in de gebruiksaanwijzing van de motorzaag waar
de ketting op gemonteerd is of op de verpakking van de
ketting.
- Over het algemeen staat de identificatiecode van de ket-
ting op de aandrijfschakel.
- Het kettingtype kan ook door middel van instrumentme-
ting bepaald worden door een sjabloon en een schuif-
maat te gebruiken.
- Raadpleeg de KETTINGTABEL die aan het einde van
deze gebruiksaanwijzing vermeld is.
De kolommen in deze tabel verstrekken de volgende ge-
gevens:
28
NL
÷ 2
A
B
C
F
G
H
I
Codes Oregon kettingen
L Codes Windsor kettingen
M Codes SABRET/TSC EXCEL kettingen
N Codes Carlton kettingen
O Codes Stihl kettingen
P Codes EM kettingen
15.1 INSTRUMENTMETING (FIG. 8)
a - Meet de diepte van de begrenzer met een geschikte vorm
op.
b - Houd de sjabloon aan deze kant en meet de STEEK van
de ketting op.
c - Door de sjabloon aan deze kant te houden is het mogelijk
om de lengte van de tand op te meten.
d - De breedte van de aandrijfschakel kan met een geschikt
instrument (bijv. een schuifmaat) vastgesteld worden.
16. MONTAGE VAN DE SLIJPSTEEN
16.1 CONTROLE VAN DE SLIJPSTEEN (FIG. 3)
hang de slijpsteen aan het middengat op. Sla met een
metalen voorwerp licht op de rand van de slijpsteen (fig. 3).
Een niet metalen geluid maar een doffe klank betekent dat
de slijpsteen beschadigd kan zijn: gebruik de slijpsteen
dan niet!
16.2 WAARSCHUWINGEN VOOR WAT BETREFT DE
SLIJPSTEEN
- Gebruik een slijpsteen die geschikt is voor het kettingtype
dat geslepen moet worden. Raadpleeg hiervoor de aan het
einde van de handleiding bijgevoegde kettingtabel.
- Bij het plaatsen van een slijpsteen op de naaf mag u niets
forceren en ook de diameter van het centreergat niet ver-
anderen. Gebruik geen slijpstenen die niet goed passen.
- Gebruik voor de montage van de slijpsteen uitsluitend een
schone, onbeschadigde naaf en flens.
- Verzeker u ervan dat de afmetingen van de uitwendige
diameters van de naaf en van de flens exact hetzelfde
zijn (fig. 9).
16.3 BEVESTIGING VAN DE SLIJPSTEEN
- Draai de klemring G10 los en haal deze eraf (fig. 10).
- Plaats de slijpsteen en centreer hem perfect op de daar-
Kettingsteek
Breedte van de aandrijfschakel
Bovenste slijphoek (draaiing klem)
Diepte van de begrenzer
Slijpsteendikte
Slijpsteencode