Installatie van de afstands-
bediening
De afstandsbediening hoeft niet vast in het
autointerieur te worden gemonteerd. U kunt
de afstandsbediening bv. met zelfklevend
klittenband bevestigen, zie fig. 1.
•
Zoek een geschikte plaats voor beves-
tiging van de afstandsbediening. U
moet de afstandsbediening op deze
plek gemakkelijk kunnen bereiken.
•
Bevestig de afstandsbediening, resp.
zorg ervoor dat deze tijdens het rijden
niet kan verschuiven.
•
Leg de kabel van de afstandsbediening
naar de ontvanger-interface.
•
Verbind de achtpolige aansluiting van
de kabel met de ontvanger-interface.
•
Herstel na voltooiing van alle aansluit-
en montagewerkzaamheden de voe-
dingsspanning.
Fig. 1
Mogelijke installatie van de afstandsbediening
met zelfklevend klittenband.
Eerste maal in gebruik nemen
Nadat u alle aansluit- en montagewerkzaam-
heden hebt voltooid, sluit u de elektrische
verbindingen weer aan.
•
Schakel de afstandsbediening CDC-
FM 08 in door op toets
Druk nu met een potlood of een ball-
point op de reset-knop die zich op de
achterzijde van de afstandsbediening
bevindt.
Let op: Bij storingen van de installatie
tijdens het gebruik dient u kort op de reset-
knop te drukken.
•
Stel op uw autoradio de frequentie in
die u eerder hebt gekozen op de ont-
vanger-interface. Stel de gewenste fre-
quentie in zoals beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing van uw autoradio.
Let op: Wanneer u een zoekfunctie wilt ge-
bruiken om de zender in te stellen, dient u
eerst de cd-weergave in te schakelen
(zie „Cd-weergave starten").
•
Bewaar de gekozen frequentie indien
mogelijk onder een van de voorkeuze-
toetsen. Volg hierbij de aanwijzingen
en opmerkingen in de gebruiksaanwij-
zing van uw autoradio.
te drukken.
43