oNderHoUd.
! Stroomvoorziening uitschakelen alvorens de
afzuigkap te reinigen of onderhouden.
reiniging van de afzuigkap
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen
om brandgevaar te vermijden.
REINIGING VAN DE BUITENKANT: maak
gelakte oppervlakken schoon m.b.v. een
zachte doek, bevochtigd met lauw water en
neutraal reinigingsmiddel; Gebruik specifieke
reinigingsmiddelen bestemd voor RVS, koper of
messing.
REINIGING VAN DE BINNENKANT: gebruik een doek/
kwast gedrenkt in gedenatureerde ethylalcohol.
WAARSCHUWING: Gebruik geen schuur- of bijtende
middelen (zoals metaalspons, te harde borstel of
agressieve schoonmaakmiddel enz.)
Reiniging van de vetfilters
WANNEER: minstens 1 keer in de 2 maanden reinigen
om brandgevaar te vermijden.
AFNEMEN VAN DE FILTERS: ter hoogte van de
handgreep, de grendel naar achteren duwen en de filter
naar beneden trekken.
REINIGING VAN DE FILTERS: Was de filters met
de hand of in de vaatwasser met een neutraal
reinigingsmiddel. De vaatwasser kan de kleur van de
filters iets doen vervagen; dit heeft echter geen invloed
op de goede werking van de filters.
Vervanging van de koolstoffilter (P)
(Alleen voor recirculatie)
WANNEER: minstens 1 keer in de 6 maanden.
VERWIJDERING VAN HET FILTER: indien een
apparaat in de filterversie wordt gebruikt, moet het
koolstoffilter vervangen worden.
Verwijder het koolstoffilter door middel van een
draaiende beweging met de wijzers van de klok mee.
Vervanging van de lampen:
- Voor vervanging van de halogeen lampen de
deksel openen door het op te lichten in de daarvoor
bestemde opening. Vervangen door lampen van
hetzelfde type.
STorINGeN
Bij een storing van de afzuigkap, voer de volgende
controles uit alvorens de Technische Dienst te
raadplegen:
• Als de afzuigkap niet functioneert:
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- er een snelheid is geselecteerd.
• Bij een laag rendement van de afzuigkap:
Controleer of: Controleer dat:
- de ingestelde snelheid volstaat voor de afgegeven
hoeveelheid rook en dampen.
- de keuken is voldoende geventileerd voor een
correcte luchttoevoer.
- de koolstoffilter niet is verzadigd (i.g.v. recirculatie).
• het uitvallen van de afzuigkap tijdens de normale
werking heeft plaatsgevonden.
Controleer of: Controleer dat:
- er geen stroomonderbreking is.
- de omnipolaire schakelaar niet is opgetreden.
Niet meegeleverde onderdelen
23