Elektrische aansluiting
van de machine
Aarzel niet om de elektrische aansluiting te laten uitvoeren door een bevoegd elektricien.
-
Controleer of de netspanning van uw machine overeenstemt met deze van uw werkplaats.
-
Neem het paneel (fig.2,1) weg dat zich onder het bedieningspaneel bevindt en voer de
aansluitkabel door de kabelklem (2)
-
Sluit de 3 fasen aan op de klemmen gemerkt L1,L2,L3 (fig.2bis)
-
Indien de voedingskabel voorzien is van een nulgeleider (blauw), dan wordt die aangesloten aan
klem N.
-
Zorg steeds voor een goede aarding en sluit deze aan op de klem gemerkt met het symbool van
de aarding (de aardleider is geel-groen).
-
Controleer de draairichting van de schaafasmotor. Indien de riching verkeerd is, moeten de draden
L1 en L2 worden omgewisseld.
Is de draairichting van de schaafasmotor juist, dan draaien de andere motoren ook in de juiste
richting.
Indien de draairichting verkeerd is, moeten de draden L1 en L2 worden omgewisseld. Als de
draairichting juist is, dan draaien alle motoren ook in de juiste richting.
Opmerking: de motoren zijn tegen overbelasting beveiligd. Als de motor wordt uitgeschakeld
door die beveiliging moet u wachten tot de motor voldoende afgekoeld is alvorens de machine
weer op te starten.
Fig.2
SDB SERIE V0212
(Fig.2-2bis)
1
2
Fig.2bis
– Français
13
– Nederlands