Bediening van de boortafel
(Fig.17-17bis)
Om de boortafel in de langsrichting te bewegen gebruikt men hendel (1).
De in- en uitgaande beweging gebeurt met hendel (2).
De hoogte-instelling van de boortafel gebeurt met het handwiel (3) - 1 omwenteling komt overeen met
een verplaatsing in de hoogte van de boortafel van 2 mm.
Alle in te stellen maten kunnen afgelezen worden op de maatlatten. De beide lengteaanslagen (4)
bevinden zich links en rechts van de boortafel.
De diepteaanslag (fig.17 bis) wordt als volgt gebruikt : wanneer men klemhendel (5) losschroeft heeft
men de beschikking over de volle diepte van 130 mm. De in te stellen dieptemaat kan afgelezen
worden op de maatlat en dan moet klemhendel (5) vastgeschroefd worden.
Nu kunnen er naast elkaar zoveel gaten geboord worden als men wenst.
Na het lossen van klemhendel (5) springt de diepteaanslag terug naar 130 mm.
ONDERHOUD VAN DE BOORTAFEL
Zorg steeds voor zuivere en gesmeerde geleidingen en spuit op regelmatige basis een fijne olie of
WD40 op de geleidingsassen, bebruik nooit een smeermiddel op basis van aluminium, daar dit na
enige tijd verhard en de loop van de boortafel zal bemoeilijken.
Om de draadstang voor de hoogteverplaatsing van de boortafel te bereiken moet de tafel volledig naar
achter geschoven worden.
1
4
4
2
3
Fig.17
5
2
Fig.17bis
24
– Nederlands
– Français
V0212 SDB SERIE