Toestel in de ruststand altijd op de meegeleverde
automatische oplader aansluiten!
2. Elementen van het gereedschap / leveringsomvang
* Accustarter
* Automatische oplader
* Kabel voor alternatieve stroombron (slechts 12V)
3. Voor ingebruikname
BELANGRIJKE AANWIJZING: Voor het eerste gebruik van de accustarter minimaal
48 uur opladen!
BELANGRIJK: Bij niet ingebruikname van de accustarter altijd op de meegeleverde
automatische oplader aansluiten om zelfontlading en schade aan de accustarter te
voorkomen.
Art. 5439 3400: Eerst de schakelaar op de gewenste uitgangspanning 12V of 24V instellen.
Art. 5439 1700: Controleer de oplaadtoestand van de accustarter door de testknop ca. 10 sec.
ingedrukt te houden. Als vier led's oplichten, is de accustarter klaar voor gebruik. Als drie of
minder led's oplichten, moet de accustarter onmiddellijk worden opgeladen. Als alle 5 led's
oplichten, is het toestel volledig opgeladen (de 5e led gaat uit zodra de accustarter van de o
plader wordt losgekoppeld).
Art. 5439 2600 en 5439 3400: Controleer de oplaadtoestand van de accustarter door de
testknop ca. 10 sec. ingedrukt te houden. Als de weergegeven spanning lager is dan 12,6V c.q.
25,2V, moet de accustarter worden opgeladen.
4. Ingebruikname
Kies bij art. 5439 3400 de gewenste uitgangspanning.
* Schakelaar staat op "OFF"!
* Sluit de rode (positieve) klem aan op de positieve poolklem van de accu.
* Sluit de zwarte (negatieve) klem aan op de negatieve poolklem van de accu, of op de massa
van het voertuig. Voorzichtig met beweegbare onderdelen (ventilator, V-snaar, etc.).
Let beslist op de juiste polariteit van de accustarter om letsel en schade te voorkomen.
(Let op de warninstallatie! Alarm en led-indicatie!)
* Let op een veilige stand van de accustarter, de schakelaar op "ON" zetten en motor starten.
Houd bij het starten van de motoren een veilige afstand van accu en accustarter aan.
* Als de motor draait, verwijdert u meteen de zwarte (negatieve) klem en schakelt u het toestel
uit.
* Dan verwijdert u de rode (positieve) klem.
LET OP: Als de motor na 10 seconden niet start, moet u de accustarter minstens
3 minuten laten afkoelen om schade aan de accustarter te voorkomen.
5. Opladen van de accustarter
* De accustarter slechts met de meegeleverde automatische oplader opladen.
LET OP: Bij art. 5439 3400 kiest u bij het opladen als uitgangspanning 12V. Let op
dat de oplader 12V-4A is ingeschakeld (schakelaar rechts op de oplader). Als alle
led's op de oplader knipperen (12V-4A), is de accustarter volledig opgeladen.
* Laad de accustarter op tijdens het rijden met de meegeleverde oplaadkabel via de
sigarettenaansteker op (12V!)
LET OP: Start de motor voordat u de accustarter aansluit! De accustarter moet
ingeschakeld zijn. Bij art. 5439 3400 is als uitgangspanning 12V gekozen!
De accustarter moet in de ruststand altijd op de meegeleverde automatische oplader
worden aangesloten.
6. Accustarter als alternatieve stroombron
De accustarter heeft de mogelijkheid om bij het wisselen van de accu als alternatieve
stroombron te fungeren. Daardoor kunnen belangrijke elektronische data (radio, telefoon, klok,
boordcomputer, etc.) blijven behouden. Sluit de accustarter met de laadkabel gewoon aan op
de sigarettenaansteker. Bij art. 5439 3400 als uitgangspanning 12V kiezen. Het toestel moet op
"OFF" staan.
BELANGRIJK: Bij sommige voertuigen werkt het sigarettenaansteker slechts bij ingeschakelde
ontsteking!