3. Gebruik
• Wanneer u probeert meer dan twee binnenuniten, aangesloten op één
buitenunit, te gelijk te gebruiken, een voor koelen en een andere voor
te verwarmen, wordt de werkstand gekozen van het binnenunit dat als
eerste in werking werd gesteld. De andere binnenapparaten die later
zullen starten kunnen niet werken, hetgeen wordt aangegeven door
een knipperende bedrijfsindicator.
In dit geval dient u alle binnenuniten op dezelfde werkstand in te
stellen.
• Als de binnenunit is ingeschakeld in de automatische modus
(AUTO), is het mogelijk dat de bedieningsmodus (COOL ↔ HEAT)
niet kan worden gewijzigd. In plaats hiervan wordt de unit dan stand-
by gezet.
• Wanneer het binnenunit in werking treedt terwijl het buitenunit bezig
is met ontdooien, duurt het enkele minuten (maximaal 15) voordat het
warme lucht begint uit te blazen.
• In de verwarmingsstand kan de binnenunit warm worden of kan
het geluid van stromende koelvloeistof worden gehoord, terwijl de
binnenunit niet functioneert. In deze gevallen is er geen sprake van
een storing. De oorzaak ligt in het feit dat de koelvloeistof voortdurend
door de binnenunit stroomt.
Automatisch bedrijf
■ Uitgaande van een ingestelde temperatuur, begint het koelbedrijf als
de ruimtetemperatuur te hoog is en begint het verwarmingsbedrijf als
de ruimtetemperatuur te laag is.
■ Bij automatisch bedrijf schakelt de airconditioner over naar koelbedrijf
als de ruimtetemperatuur verandert en 15 minuten lang minstens 2 °C
boven de ingestelde temperatuur blijft. Op dezelfde wijze schakelt de
airconditioner over naar verwarmingsbedrijf als de ruimtetemperatuur
15 minuten lang minstens 2 °C onder de ingestelde temperatuur blijft.
Koelen
15 minuten (schakelt van
verwarmen over naar koelen)
15 minuten (schakelt van
koelen over naar verwarmen)
■ Aangezien de ruimtetemperatuur automatisch wordt geregeld om
een vaste effectieve temperatuur te behouden, wordt het koelbedrijf
een paar graden hoger en het verwarmingsbedrijf een paar graden
lager uitgevoerd dan de ingestelde ruimtetemperatuur, zodra die
temperatuur is bereikt (automatisch energiebesparend bedrijf).
3.3. Temperatuurinstelling
3.3.1. Voor de snoer afstandsbediening
<Cool (Koelen), Dry (Drogen), Heat (Verwarm) en Auto>
Fri
Room
Cool
Set temp.
Mode
Temp.
Fan
F1
F2
F3
F4
Druk op functietoets [F2] om de vooraf ingestelde temperatuur te
verlagen en druk op functietoets [F3] als u deze wilt verhogen.
• In de tabel op pagina 62 vindt u het bereik van de instelbare
temperatuur voor de verschillende bedieningsstanden.
• Het bereik van de vooraf ingestelde temperatuur kan niet worden
ingesteld voor de bediening van Ventilator/Ventilatie.
• Vooraf ingestelde temperatuur wordt ofwel weergegeven in graden
Celsius in 0,5-of 1-graadverhogingen, of in Fahrenheit, afhankelijk
van het model van de binnenunit en de weergavestand op de
afstandsbediening.
Ingestelde temperatuur
+2°C
Ingestelde temperatuur
Ingestelde temperatuur
-2°C
Fri
28.5
Room
Cool
Set temp.
28.5
Mode
Temp.
Fan
Voorbeeld display
(Celsius in 0,5-graadverhogingen)
3.3.2. Voor de draadloze afstandsbediening
► Om de kamertemperatuur te verlagen:
Druk op
③ om de gewenste temperatuur in te stellen.
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
• De temperatuurinstelling gaat elke keer als u de toets drukt met 1 °C omlaag.
► Om de kamertemperatuur te verhogen:
Druk op
③ om de gewenste temperatuur in te stellen.
De ingestelde temperatuur wordt weergegeven 3.
• De temperatuurinstelling gaat elke keer als u de toets drukt met 1 °C omlaag.
• Het beschikbare temperatuurbereik dat ingesteld kan worden is:
Koelen & Drogen:
19 - 30 °C
Verwarmen:
17 - 28 °C
Automatisch:
19 - 28 °C
• Het display knippert op 8 °C of op 39 °C ten teken dat de kamertemperatuur
onder 8 °C of boven 39 °C ligt.
3.4. Instelling ventilatorsnelheid
3.4.1. Voor de snoer afstandsbediening
Fri
Room
Cool
Set temp.
Mode
Temp.
Fan
F1
F2
F3
F4
Druk op de functietoets [F4] en u doorloopt de ventilatorsnelheden in de
volgende volgorde.
3.4.2. Voor de draadloze afstandsbediening
■ Druk op ④
om de gewenste ventilatorsnelheid in te stellen.
• Telkens als u op de toets drukt, veranderen de beschikbare opties met
de display 4 op de afstandsbediening, zoals hieronder aangegeven.
Display van de afstandsbediening
Ventilatorsnelheid
Laag
Medium
(
)
(
3-staps
Opmerkingen:
● I n de volgende gevallen verschilt de daadwerkelijke
ventilatorsnelheid van de snelheid die op het display van de
afstandsbediening wordt aangegeven.
1. A ls op het display "STAND BY" (STAND-BY) of "DEFROST"
(ONTDOOIEN) wordt getoond.
2. A ls de temperatuur van de warmtewisselaar in de
verwarmingsstand laag is. (bijvoorbeeld onmiddellijk na het
starten van het verwarmingsbedrijf)
3. I In de modus HEAT, als de omgevingstemperatuur hoger is dan
de ingestelde temperatuur.
4. Als de unit in de modus DRY staat
Auto
Hoog
Automatisch
)
(
)
.
63