6.2.3 Kalibreren in een vloeibare CO
Effectieve kalibratie is van essentieel belang voor de prestaties van elk analyse-instrument en Hach
beveelt het gebruik aan van de Kalibratiekits met hoge precisie die zijn ontworpen om een
traceerbare en betrouwbare kalibratiestandaard te bieden met een gedefinieerd CO
± 0,5 %.
De kalibratie-oplossing is snel en eenvoudig voor te bereiden en de kalibratie kan in minder dan drie
minuten worden uitgevoerd. Vervang het verpakkingsmonster in uw perforatieapparaat door de
kalibratiefles met de opgeloste CO
1. Stel de gasmeetfase in op Dissolved (Opgelost) (zie
kalibratiemedium in op In a liquid or a gaseous sample at known concentration (In een
vloeistof- of gasmonster met een bekende concentratie) (zie
op pagina 168).
2. Druk op toets CAL (Kal). Houd er rekening mee dat deze toets mogelijk is vergrendeld om een
ongewenste reset te vermijden (zie
op pagina 168).
3. Er verschijnt een korte wismelding [---].
4. Druk binnen 3 seconden opnieuw op CAL (Kal). Het instrument toont vervolgens de concentratie
CO
, gebaseerd op de laatste waarde van de kalibratiecoëfficiënt.
2
5. Wijzig deze waarde met de Pijltoetsen omhoog/omlaag totdat de weergegeven concentratie
overeenkomt met die van de kalibratieoplossing.
6. Druk nogmaals op CAL (Kal).
7. Start de stroom van de standaardoplossing (kalibratie) door de doorstroomcel. Pas de stroom
aan totdat de vloeistof schuimvrij is. Het debiet moet minimaal 150 mL/min. (50 % op de 32311-
debietmeter) en stabiel.
Als het instrument twee opeenvolgende metingen met minder dan 1 % verschil uitvoert, wordt het
instrument gekalibreerd volgens deze gestabiliseerde waarde. Het LCD-scherm toont vervolgens
het bericht [CAL] ([Kal]) om aan te geven dat de kalibratie succesvol is voltooid.
Als de kalibratie niet is voltooid, verschijnt op het LCD-scherm het bericht [Err]. De reden voor
deze kalibratiefout is dat de partiële druk van het gemeten gas onder 5 mbar is, of dat op de
verkeerde toets van het instrument werd gedrukt tijdens de kalibratiestappen.
Opmerking: Er kan een debiet lager dat 150 mL/min worden gebruikt voor de kalibratie, maar u moet ervoor
zorgen dat alle metingen na de kalibratie worden uitgevoerd met exact hetzelfde debiet als wordt gebruikt voor
de kalibratie. Voor nauwkeurige resultaten wordt aanbevolen een debietmeter van het model 32311 te
gebruiken die is ingesteld op 50 % voor de optimale flowsnelheid van 150 mL/min. Bij kamertemperatuur
(25 °C).
6.2.4 Kalibratie in CO
De sensor kan worden gekalibreerd in zuiver CO
Om ervoor te zorgen dat de doorstroomcel en de sensoronderdelen droog zijn, verwijdert u de
doorstroomcel en blaast u deze droog. Droog het oppervlak van de sensorkop met een schone
zachte doek.
De analyser gebruikt tijdens deze kalibratie een interne barometrische druksensor. Controleer eerst
of de druksensor correct is en niet opnieuw moet worden gekalibreerd. Als deze niet opnieuw hoeft
te worden gekalibreerd, volgt u de instructies in
voordat u deze kalibratie uitvoert.
1. Stel de gasmeetfase in op Gaseous (Gasvormig) (zie
kalibratiemedium in op In measured pure gas at atmospheric pressure (In gemeten zuiver
gas bij atmosferische druk) (zie
2. Sluit een bron van zuiver CO
Afbeelding 3
op pagina 170, en stel de gasflow in op één bel per seconde wanneer de
uitlaatslang is ondergedompeld in water.
3. Druk op toets CAL (Kal). Houd er rekening mee dat deze toets mogelijk is vergrendeld om een
ongewenste reset te vermijden (zie
op pagina 168).
-oplossing
2
-oplossing.
2
Uitschakelen van de toets CAL van het instrument
bij atmosferische druk
2
Kalibratiemedium
-gas aan op de inlaat van de flowkamer, zoals weergegeven in
2
Uitschakelen van de toets CAL van het instrument
Gasmeetfase
Kalibratiemedium
-gas bij atmosferische druk.
2
Kalibratie barometrische druksensor
Gasmeetfase
op pagina 168).
-gehalte van
2
op pagina 167) en stel het
op pagina 169
op pagina 167) en stel het
Nederlands 171