BEDIENINGSHANDLEIDING
Spaanderopvang
Indien de spaanders door het venster van de spaanderopvanger zichtbaar zijn (Afb.1),
kunt u ze verwijderen door middel van de drie hieronder vermelde stappen.
• Draai de schroeven van de steunplaat los. (Afb. 2)
• Verwijder de complete spaanderopvanger. Verwijder de spaanders (Afb. 3).
• Grondige reiniging: knop (A) van spaanderopvanger losschroeven. Behuising ope-
nen en spaanders verwijderen. (Afb. 4).
OPGELET: Als u de spaanderopvanger reinigt of het blad verwijdert of monteert,
moet u er zeker van zijn dat de machine is uitgeschakeld en dat de stekker uit het
stopcontact is getrokken.
Monteren of verwijderen van het zaagblad.
Blad verwijderen: draai de schroeven los en verwijder de spaanderopvanger en de
steunplaat (Afb. 2) Borg met een hand de spil met de spilvergrendeling (Afb. 5);
gebruik de andere hand om de buitenste flens los te maken, gebruik een m8-sleutel
voor de moer (Afb. 6 : A=losmaken, B=bevestigen). Verwijder de moer en de bui-
tenste flens, verwijder daarna het blad.
Blad monteren: borg de spelvergrendeling, breng de moer aan op de binnenste flens,
plaats het blad in de juiste richting op de spil, breng de buitenste flens aan en draai
de moer vast met een m8-sleutel.
Schakelaar (Afb. 7)
Deze machine is uitgerust met een veiligheidsdrukschakelaar. Met een druk op de
veiligheidsknop (A) kan de trekker-schakelaar (B) worden geactiveerd. Als de trek-
ker-schakelaar wordt losgelaten, zorgt de veiligheidsknop in zijn plaats voor het
afsluiten en voorkomt daarmee dat de machine ongewild wordt gestart.
Instelling zaagdiepte (Afb. 8)
Zaagdiepte instellen: draai de instelplaat los (A). Steun met een hand het
onderstuk (B) en stel met de andere hand de juiste positie van de machine in.
Veiligheidskap zaagblad (Afb.9)
Tijdens het gebruik van de machine biedt de veiligheidskap bescherming en voorko-
men dat er toevallig contact met het blad is, waardoor ernstige verwondingen en
schade kunnen ontstaan.
Machinegeleider (Afb. 10)
Gebruik de rechte machinegeleider (A) langs het werkstuk dat moet worden
gezaagd. Gebruik de gleuf (B) in het onderstuk om het vorderen van het zagen te
controleren.
®
40