van hete delen van het apparaat en
mag niet worden gebogen of geklemd.
Anders kan de kabel beschadigd raken
en kortsluiting veroorzaken.
•
Als het apparaat niet met een stekker
aan de netstroom wordt aangesloten,
dient een isolatorschakelaar die
geschikt is voor alle polen (met
minstens 3 mm contactruimte)
te worden gebruikt om aan de
veiligheidsvoorschriften te voldoen.
•
Nadat het apparaat is geïnstalleerd,
moet de gezekerde schakelaar
eenvoudig bereikbaar zijn.
•
Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed
vastzitten.
•
Bevestig de stroomkabel in de
kabelklem en sluit de deksel.
•
De aansluiting op het klemmenblok
wordt gedaan op de aansluitkast.
N
PE
5
4
3
2
1
L3
L2
L1
N
PE
4
5
3
2
1
L
NL - 12
2.6 AAnsluiting voor stroomvoorziening
1
4
6
6
Voor het tot stand brengen van de
aansluiting voor stroomvoorziening voor het
apparaat;
•
Sluit de gegevenskabel van
de bedieningseenheid van de
luchtafzuiging (2) aan op de
gegevenskabel van de bedieningskast
(3).
•
Steek de hoofdkabel van de kookplaat
(1) in het stopcontact (5).
•
Steek de hoofdkabel van de
bedieningskast (4) in het stopcontact
(5).
•
Steek de motoraansluitkabel (6) van de
bedieningskast in het stopcontact op de
motoreenheid.
2.7 instAllAtieAfmetingen
•
Snij de openingsafmetingen uit zoals
wordt aangegeven op de afbeelding.
Plaats de opening dusdanig op het
aanrechtblad dat de volgende vereisten
zijn gevolgd nadat de kookplaat is
geïnstalleerd.
2
5
3
5
1
4
2
3