De voorwerpindicatoren zijn slechts: visuele referentiepunten. Veel andere metaalsoorten
behoren tot één van deze categorieën. Hoewel deze metaaldetector het meeste afval
negeert of aanduidt, is het onmogelijk om alle begraven voorwerpen nauwkeurig onder te
verdelen.
Diepte-indicator
De diepte-indicator geeft de diepte van een voorwerp ter grootte van een munt nauwkeurig weer. Het
geeft de relatieve diepte van een voorwerp weer. Grote en voorwerpen met een onregelmatige vorm
geven minder betrouwbare dieptemetingen. Wanneer u over een voorwerp heen en weer beweegt, blijft
de diepte-indicator aan tot een ander voorwerp gedetecteerd wordt.
Een herhaalde weergave op hetzelfde diepteniveau duidt op een nauwkeurige detectie van een voorwerp.
Als de diepte-indicatie varieert bij elke slingerbeweging, probeer slingerbewegingen te maken vanuit
verschillende hoeken; er kunnen zich meerdere voorwerpen op deze plaats bevinden.
De ervaring zal u leren hoe u toevallige signalen van vaste, reproduceerbare signalen kunt
onderscheiden.
10.2 De detector binnen testen
Om de metaaldetector te testen, hebt u het volgende nodig:
een spijker
25¢ of een klein koperen voorwerp
1¢ (na 1982) of een klein zinken voorwerp
Om de metaaldetector te testen:
1.
Schakel de detector in.
2.
Plaats het toestel op een plastic of houten tafel. Verwijder uurwerken, ringen en andere juwelen of
metalen voorwerpen die u op zich draagt.
3.
Leg de zoekspoel met de vlakke kant naar boven gericht.
4.
Selecteer de DISC, NOTCH of AUTO-NOTCH-modus. Beweeg de spijker gelijkmatig 10 tot 12 cm
boven de zoekspoel. De detector geeft een zwak signaal weer bij het detecteren van het
testmateriaal, de indicator wijst op het symbool van afval. De diepte-indicator geeft de
overeenkomstige waarde weer.
5.
Herhaal de bovenstaande stappen met een 10 ¢ (midden toon) en een 25 ¢ (lage toon).
6.
In de ALL-METAL-modus, beweeg het testmateriaal op ongeveer 30 cm hoogte boven de zoekspoel.
Laat het testmateriaal langzaam zakken in de richting van de zoekspoel. De metaaldetector geeft
een signaal weer en de diepte-indicator toont de relatieve diepte. Alle voorwerpen moeten dezelfde
toon weergeven.
10.3 De detector buiten testen
Plaatsbepaling in dynamische modus
Een precieze bepaling vergt enige ervaring. Voor het beste resultaat, kunt u proberen om de richting van
de slingerbeweging te veranderen.
V. 02 – 15/07/2015
grote zilveren munten
50 ¢ munten
CS400
21
©Velleman nv