Bedieningselement monteren « C »
1. Maak event. de 4 schroeven (1a) aan het
bedieningselement (1) los en verwijder de
stangafdekking (1b).
2. Duw het uiteinde van de boven-
ste grijpstang (6) in het bedieningselement (1)
zodat de geboorde gaten van de bovenste
grijpstang op de pinnen van het
bedieningselement (1) passen.
Let erop dat het apparaatsnoer
(18) niet verdraaid is.
3. Plaats de stangafdekking (1b)
en schroef deze vast met de 4 schroeven (1a).
Grijpstangen monteren « D »
Zorg er bij de montage voor
dat het snoer van het
apparaat niet wordt bekneld
en genoeg vrije ruimte heeft
Middelste stang monteren:
1. Positioneer het gebogen uitein-
de van de middelste stang (9)
tussen de onderste stang (11).
2. Bevestig de middelste stang
met bijgeleverde schroeven
(10a), de afsluitringen (10b) en
de spanhendels (10).
Werkpositie/transportpositie « E »
De wielen kunnen 2-voudig wor-
den versteld:
1 Transportpositie: De wielen zijn naar
beneden geklapt, het apparaat kan
worden voortbewogen.
2 Werkpositie: De wielen zijn omhoog
geklapt. Het apparaat is klaar voor
gebruik
Werkpositie instellen"F"
1. Trek aan de wielverstelring (12)
en klap de wielen (14) omhoog.
2. Laat de wielverstelring (12) los.
De Fixeerpin klikt vast in het bovenste gat (11a)
van de onderste stang (11).
Transportpositie instellen:
3. Draai de spanhendels (10) volgens de
wijzers van de klok.
4. Vergrendel de spanhendels
(10) en druk ze daarvoor in de richting van de
middelste stang (9). De spanhendels moeten
zodanig tegen de stang aanliggen, dat het
spannen met matige kracht kan plaatsvinden.
Wanneer dit niet lukt, draait u de spanhendel
verder rechtsom of draait u die linksom losser
(zie kleine afbeelding).
Bovenste grijpstang monteren:
5. Positioneer het gebogen uiteinde van de
bovenste grijpstang (6) tussen de middelste
stang (9).
6. Bevestig de bovenste grijpstang
(6) met bijgeleverde schroeven (7a), de
afsluitringen (7b) en de spanhendels (7).
7. Vergrendel de spanhendels, zo-
als beschreven onder 3. en 4.
Klabelklemmen inklikken:
8. Klik de kabelklemmen (19) aan
de middelste stang (9) in en fixeer daarmee de
kabel het apparaat (18).
Wanneer u de spanhendel (7/10) losmaakt,
kunt u de grijpstang (6) en de middelste
stang (9) voor het opbergen van het
apparaat naar beneden klappen.
BEDIENING
3. Trek aan de wielverstelring (12)
en klap de wielen (14) omlaag.
4. Laat de wielverstelring (12) los.
De fixeerpin klikt vast in het onderste gat (11b)
van de onderste stang (11).
Aan- en uitschakelen « G »