AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR
BANKSLIJPMOLENS
_ De machine is uitgerust met een 3 aderig
netsnoer en een stekker met aarding. Daarom
moet de machine worden aangesloten op een
standaard stopcontact dat goed geaard is
en dat beveiligd is tegen overbelasting (door een 16
A zekering of automaat). Wanneer u een
verlengkabel gebruikt, zorg er dan voor dat deze
ook uit 3 geleiders bestaat, inclusief aarding.
_ Het netsnoer is bedoeld voor normaal gebruik. Het
werd ontworpen om bestand te zijn tegen normale
mechanische belasting. Maak geen lussen in het
snoer en zet er geen voorwerpen op die het zouden
kunnen beschadigen. Zorg er ook voor dat het
snoer niet in aanraking komt met vloeistoffen of
warmtebronnen en dat het niet gebruikt wordt in een
vochtige omgeving. Haal de stekker niet uit het
stopcontact door aan het snoer te trekken.
_ Haal altijd de stekker uit het stopcontact en wacht
tot de machine volledig tot stilstand is gekomen vóór
u onderhoud uitvoert of andere ingrepen of andere
interventies doet aan de machine (zoals monteren,
demonteren, afregelen, enz.).
_ Het is verplicht om goedgekeurde handschoenen
en een beschermbril te dragen wanneer u het
toestel gebruikt.
_ Gebruik de machine nooit zonder de afschermkap
en vonkenscherm.
_ Controleer altijd of de werkstuksteunen stevig
vastzitten vóór u de machine gebruikt.
_ Regel de werkstuksteun en de beschermplaat bij
naargelang de slijtage van de slijpsteen.
- 1.5 mm tussen de werkstuksteun en de slijpsteen
- 2 mm tussen de beschermplaat en de slijpsteen
_ Sta tijdens het werken met de slijpmolen in een
stabiele, evenwichtige houding zonder u
te rekken en hou kinderen op afstand.
_ Laat de machine nooit draaien zonder toezicht.
Hou de werkplaats proper en netjes.
_ Zorg er vóór het gebruik voor dat de slijpstenen
niet beschadigd of gebarsten zijn.
Vervang ze bij de minste twijfel (een beschadigde
slijpsteen kan op hoge snelheid uit elkaar spatten).
_ Vervangslijpstenen moeten identiek zijn wat
betreft eigenschappen en afmetingen.
_ Deze machine is niet geschikt voor zachte
materialen zoals lood, magnesium of lichte
legeringen.
REGELS VOOR VEILIG GEBRUIK
Veilig gebruik van dit krachtgereedschap vereist dat
u de gebruikershandleiding en alle labels die aan
het gereedschap zijn bevestigd leest en begrijpt.
Veiligheid is een combinatie van gezond verstand,
alert blijven en weten hoe de tafelslijpmachine
werkt.
LEES ALLE INSTRUCTIES
■ KEN UW e-gereedschap Lees de
gebruikershandleiding aandachtig. Leer de
applicaties en beperkingen evenals specifieke
potentiële gevaren die betrekking hebben op dit
gereedschap.
■ BESCHERM U TEGEN ELEKTRISCHE
SCHOKKEN door lichamelijk contact met de
slijpoppervlakten te vermijden. Bijvoorbeeld: pijpen,
radiatoren, en koelkastsluitingen.
■ HOUD DE AFDEKKAPPEN OP ZIJN PLAATS en
bedrijfsklaar. Bedien het gereedschap nooit als de
afdekkap verwijderd is. Zorg ervoor dat alle
afdekkappen goed werken voor elk gebruik.
■ VERWIJDER VERSTELSLEUTELS EN TANGEN.
Maak er een gewoonte van om te controleren of
verstelsleutels en -tangen van het gereedschap zijn
verwijderd voordat u het inschakelt.
■ HOUD DE WERKPLEK SCHOON. Op rommelige
en donkere werkplaatsen en werkbanken gebeuren
vaker ongelukken.
■ VERMIJD GEVAARLIJKE OMGEVINGEN.
Gebruik geen e-gereedschap naast brandstof of
andere brandbare vloeistoffen in vochtige of natte
plekken en stel ze niet bloot aan regen. Zorg voor
geode verlichting op uw werkplek.
■ HOUD KINDEREN EN BEZOEKERS OP
AFSTAND. Alle bezoekers moeten een
veiligheidsbril dragen en op een veilige afstand van
de werkruimte blijven.
■ HOUD DE WERKPLAATS KINDVEILIG met
sloten, hoofdschakelaars of door het verwijderen
van startsleutels.
■ FORCEER HET GEREEDSCHAP NIET. Het
gereedschap werkt beter en veiliger op de manier
waarvoor het is ontworpen.
■ GEBRUIK HET JUISTE GEREEDSCHAP.
Forceer het gereedschap of daaraan bevestigde
apparatuur niet voor werk waar het niet voor is
bedoeld.
■ INSPECTEER VERLENGSNOEREN
REGELMATIG en vervang ze indien beschadigd.
■ DRAAG DE JUISTE UITRUSTING. Draag geen
losse kleding of kettingen. Of sierraden die in de
bewegende delen van het gereedschap terecht
kunnen komen waardoor persoonlijk letsel ontstaat,