4. GEBRUIK
Voor uw eigen veiligheid en de beste resultaten ra-
den wij u aan de volgende aanwijzingen goed door
te lezen en het product niet voor andere zaken te
gebruiken dan waarvoor het ontworpen is.
4.1 Oliepeil
LET OP! U moet het oliepeil voor ieder gebruik en
na iedere 10 minuten gebruik controleren (zie fig.
4).
Om overmatige slijtage aan de ketting en het
zwaard te voorkomen moeten deze gelijkmatig ge-
olied worden. Deze smering gebeurt automatisch.
Werk nooit zonder een gevuld olie reservoir. Indien
de ketting droogloopt zal het zaagdeel van de ket-
ting ernstig beschadigen. Vul daarom het oliepeil
regelmatig bij (zie fig.4):
• Plaats de machine op een vlakke ondergrond.
• Wacht ongeveer 1 minuut voordat u het oliepeil
afleest.
• Het niveau dient ten minste tot het streepje "OIL-
min" naast het peilglas (fig. 4.15) uit te komen.
• Indien het niveau te laag staat, vult U olie bij. U
kunt ieder merk olie gebruiken wanneer daarop
wordt aangegeven dat dit geschikt is voor ketting-
zagen. Gebruik uitsluitend nieuwe ongebruikte
olie.
• Reinig eerst de tankdop (fig. 4.14) om te voorko-
men dat er vuil in het reservoir komt en verwijder
vervolgens tankdop (fig. 4.14)
• Vul de olie bij tot het peilglas volledig vol is. Ge-
bruik hiervoor kettingzaag olieolie.
• Breng de tankdop(fig. 4.14) weer aan en veeg
eventueel gemorste olie weg.
Controleer voor ieder nieuw gebruik of de automa-
tische smering werkt.
Schakel daarvoor de zaag in en houdt deze boven
de grond. Houd wel voldoende afstand en raak de
grond niet aan. Een veilige afstand is ca. 20 cm.
Wanneer u toenemende olie spatten waarneemt,
werkt de smering correct.
Let op! Houd rekening met oliespatten op de
vloer en op kleding. Bescherm zo nodig vloer en
kleding. Wanneer U geen olie waarneemt, probeer
dan de olie uitgang (fig. 2.C) te reinigen, of het
bovenste boorgat in het zwaard (fig. 2.E) en het olie
kanaal. Wanneer dit niet helpt moet u het aankoop
adres raadplegen.
4.2 Starten en stoppen
• Om de kettingzaag te kunnen gebruiken moet u
de beschermkap/kettingrem in de verticale stand
zetten (fig. 5.H). Zie voor nadere uitleg over deze
veiligheidsvoorziening het hoofdstuk TERUG-
SLAG.
• Verwijder de beschermhuls van het zwaard.
• Houd de machine met beide handen aan de twee
handgrepen vast. De linkerhand op de draaghand-
greep (fig. 1.2) en de rechterhand op de achter-
handgreep (fig. 1.1).
• Druk eerst de ontgrendelingsknop (fig.1.11) in.
• Druk vervolgens de aan-uitschakelaar op de ach-
terhandgreep (1.13) in.
• Na het inschakelen zal de ketting onmiddellijk met
hoge snelheid gaan draaien.
• U kunt vervolgens de ontgrendelingsknop (fig.
1.11) loslaten. Zolang u de aan-uitschakelaar (1.13)
ingedrukt houdt, blijft de ketting lopen.
• Om de kettingzaag uit te schakelen laat u de
schakelaar (1.13) los.
• Wanneer u de schakelaar loslaat, zal de ket-
tingzaag onmiddellijk stoppen. Hierdoor kunnen
vonken zichtbaar worden. Dat is normaal.
• Let op! Deze kettingzaag heeft een roterende
ketting die wordt aangedreven door een motor
die niet onmiddellijk stilstaat wanneer de machine
wordt uitgeschakeld. De motor en de ketting blij-
ven ook na het stoppen van de ketting nog even
doorlopen.
4.3 Zaagbeweging
• Denk eraan dat de zaag eerst moet worden inge-
schakeld voordat u het zwaard op het hout zet.
• Zodra de ketting loopt plaatst u de zaag met de
onderste klauw (fig. 4.J) OP het hout.
• Richt nu de achterhandgreep van de zaag op
zodat het zwaard naar beneden beweegt en in het
hout zaagt.
• Beweeg de zaag een beetje terug en plaats de
klauw iets omlaag.
• Herhaal dit tot het hout is doorgezaagd of de
gewenste zaagdiepte is bereikt.
• Bij gebruik van een zaagbok kunt u een blok hout
met één verticale zaagsnede doorzagen.
• Wanneer het hout op beide uiteinden wordt
ondersteund, maakt dan eerst een verticale
zaagsnede tot ongeveer 1/3 van de dikte, draai
het hout vervolgens om en maak een 2e verticale
zaagsnede in de richting van de 1e snede.
• Indien het hout op de grond ligt moet u oppassen
dat de zaag de grond niet raakt.
4.4 Bomen zagen
• Ga na of er toestemming is van de gemeente om
de boom te kappen. Deze toestemming kan ook
nodig zijn voor het omzagen van een boom in uw
eigen tuin.
• Houd rekening met de gevaren zone voor het om-
vallen van de boom. Deze zone is een cirkel met
een straal van 2 x de boomlengte (zie fig. 12).
• Bij regen, sneeuw of mist die het zicht op de geva-
ren zone verminderen moet u niet met het werk
beginnen.
13