Nederlands
35
30
Aanscherphoek van 0° op de
N
geleider instellen
Zaagketting doortrekken, tot een
N
dieptebegrenzer onder de vijl ligt
De ronde vijl door de driekantsvijl
N
(speciaal toebehoren) vervangen
2
3 3
Aanslag (3) zo instellen, dat de
N
vijl (2) het snijvlak niet raakt
80
Diepte-instelbout (4) zo instellen dat
N
de dieptebegrenzer tot op de
noodzakelijke hoogte (gelijk met het
vijlkaliber) wordt teruggevijld
Het vijlkaliber wegnemen en alle
N
dieptebegrenzers met deze
instelling nabewerken
Aansluitend hierop evenwijdig aan
N
de servicemarkering (zie pijl) het
dak van de dieptebegrenzer schuin
afvijlen – hierbij het hoogste punt
van de dieptebegrenzer niet verder
terugzetten
4
Het vijlkaliber op de zaagketting
N
plaatsen – het hoogste punt van de
dieptebegrenzer moet gelijkliggen
met het vijlkaliber
WAARSCHUWING
Te lage dieptebegrenzers verhogen de
neiging tot terugslag van de motorzaag.
Zaagkettingen met knobbel-
aandrijfschakel
Gelijktijdig met de dieptebegrenzer van
de snijtand wordt het bovenste deel van
de knobbel-aandrijfschakel (met
servicemarkering) bewerkt.
WAARSCHUWING
Het overige deel van de knobbel-
aandrijfschakel mag niet worden
bewerkt, omdat dan de neiging tot
terugslag van de motorzaag zou worden
verhoogd.
Na het aanscherpen
De zaagketting grondig reinigen, de
N
hierop plakkende vijlspanen of
plakkend vijlsel verwijderen – de
zaagketting intensief inoliën
FG 2