typeplaatje overeenkomt met de beschikbare
netspanning.
2. Steek de stekker van het laadstation (4) in de
contactdoos.
3. Steek nu het apparaat in het laadstation (4).
De multifunctionele indicatie (5) signaleert de
laadtoestand tijdens het laden aan de hand van
de 5 LEDs.
0-15 %: alle 5 LEDs knipperen
15-35 %: LED 1 brandt, LEDs 2-5 knipperen
35-55 %: LED 2 brandt, LEDs 3-5 knipperen
55-75 %: LED 3 brandt, LEDs 4-5 knipperen
75-90 %: LED 4 brandt, LED 5 knippert
Operationeel: alle LEDs branden
Opgelet! Tijdens het laden kan het handvat iets
warm worden, dit is echter normaal.
Als het laden van de accu niet mogelijk is, cont-
roleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
van de lader voorhanden is.
Indien het laden van de accu nog altijd nog niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u om
•
de lader
•
en het apparaat
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
5.2 Erin zetten van de verschillende ge-
reedschappen (afb. 3-4)
Gevaar!
Alvorens de gereedschappen erin te zetten (en
vóór elke gereedschapswissel) de aandrijfeen-
heid uitschakelen.
1. Druk de arrêteerknop (3) in en draai de span-
tanghouder, tot de bout vastklikt.
2. Verwijder de spanmoer (2) met behulp van de
spansleutel (20), zet de passende spanhuls
(21) erin en monteer de spanmoer weer.
Anl_TE_MT_7_2_Li_SPK2.indb 35
Anl_TE_MT_7_2_Li_SPK2.indb 35
NL
3. Het gewenste gereedschap (b) tot aan de
aanslag in de spanhuls zetten en de span-
moer (2) vastschroeven met behulp van de
spansleutel (20).
Hij mag niet meer dan 25 mm uitsteken!
6. Inbedrijfstelling
6.1 Aan/Uit-schakelaar (afb. 1)
Om het apparaat in te schakelen drukt u op de
Aan/Uit-schakelaar (1).
Om het apparaat uit te schakelen drukt u opnieuw
op de Aan/Uit-schakelaar (1).
6.2 Toerentalregelaar (afb. 5)
U kunt het gewenste toerental instellen aan de
toerentalregelaar (7).
•
Door te drukken op de + toets wordt het to-
erental verhoogd.
•
Door te drukken op de – toets wordt het to-
erental verlaagd.
U kunt kiezen tussen 5 toerentalniveaus. Op welk
niveau u werkt ziet u tijdens het bedrijf op de mul-
tifunctionele indicatie (5).
Aanwijzing!
Het van tevoren ingestelde toerental wordt op-
geslagen en bijgehouden voor als het apparaat
opnieuw wordt gestart.
Bij het eerste gebruik en na het laadproces start
het apparaat op niveau 3.
Het juiste toerental is afhankelijk van het ingezet-
te gereedschap en van het te bewerken materiaal.
6.3 Aanwijzingen over de instelling van het
toerental
•
Kleine frees/slijpstift: hoog toerental
•
Grote frees/slijpstift: laag toerental
6.4 Werkinstructies
•
Oefen slechts matige druk uit op het te be-
werken stuk, opdat dit met constant toerental
kan worden bewerkt.
•
Sterke druk versnelt het werkproces niet,
maar leidt tot het afremmen resp. tot stilstand
van de aandrijfeenheid en zo tot overbelas-
ting van de motor.
•
Kleine werkstukken moeten voor uw eigen
veiligheid worden geborgd met een lijmklem
of een bankschroef.
•
Fijn afwerken/Graveren: aandrijfeenheid
- 35 -
14.04.2020 10:37:54
14.04.2020 10:37:54