Gebruik gasflessen van 30 kg met een thermisch vermogen van 30 kW. Gebruik grotere gasflessen
voor een thermisch vermogen hoger dan 30 kW.
Gebruik gasflessen met een geschikte capaciteit, om problemen door gedeeltelijke
brandstofvergassing te vermijden. De correcte druk (zie specificaties) is aangegeven op de
meegeleverde drukregelaar of een gelijkaardig model.
Zorg ervoor dat de toevoerslang in perfecte staat is. Gebruik enkel flexibele en geschikte slangen
wanneer u de gasslang vervangt. Respecteer altijd de plaatselijke wetgeving. Zorg ervoor dat de
flexibele slang niet gebogen of geknikt is.
6.
Aansluiting op het lichtnet
Voor u het toestel op het lichtnet aansluit, controleer of de netspanning en frequentie overeenstemmen met de
specificaties op het typeplaatje. Respecteer altijd de plaatselijke wetgeving wanneer u het toestel op het
lichtnet aansluit.
Sluit het toestel enkel aan op een geaard stopcontact.
Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor elk onderhoud of reiniging.
Controleer altijd of het stopcontact geaard is.
7.
Het toestel inschakelen
1. Open de gasklep.
2. Zet de schakelaar in de positie I.
3. Houd de gastoevoerknop ingedrukt. Druk meermaals op de ontstekingsknop.
4. De vlam brandt. Houd de gastoevoerknop gedurende 15 minuten ingedrukt om het veiligheidsmechanisme
te activeren.
5. Laat de gastoevoerknop los. De vlam blijft branden.
6. Bij stroomuitval schakelt het veiligheidsmechanisme binnen enkele seconden het toestel automatisch uit.
Ook bij een gasgebrek schakelt dit mechanisme het toestel uit. In beide gevallen, volg de bovenstaande
stappen om het toestel opnieuw in te schakelen.
7. Vermijd een langdurig gebruik van de ontsteker. Zoek naar de oorzaak van het probleem als het toestel
niet inschakelt.
8.
Een ingeschakelde heater controleren
Controleer de waakvlam bij de luchtuitlaat van het toestel. Controleer of de waakvlam blijft branden in de
brander.
Wees voorzichtig want de lucht die uit het toestel geblazen wordt, kan extreem heet zijn. Blijf op een
veilige afstand.
9.
Het toestel inschakelen
1. Draai de gasfles dicht.
2. Draai de drukregelaar dicht of ontkoppel van de gasfles.
3. Laat het toestel minstens 60 seconden afkoelen na het doven van de waakvlam.
4. Schakel het toestel uit door schakelaar in de 'O'-positie te zetten.
5. Ontkoppel van het lichtnet door de stekker uit het stopcontact te trekken.
6. Ontkoppel de flexibele slang van het toestel.
10.
Gebruik in de nabijheid van personen of dieren
Het toestel kan gebruikt worden in een goed geventileerde ruimte als de concentratie schadelijke stoffen in de
in te ademen lucht niet overschreden wordt.
Een goede luchtcirculatie is gegarandeerd als het volume van de ruimte (in m³) minstens 30 keer zo groot is als
het nominaal vermogen (in kW) van alle ingeschakelde toestellen in die ruimte. Een luchtcirculatie door ramen
en deuren of andere openingen is gegarandeerd als hun volume (in m³) van minstens 0.003 keer zo groot is als
het nominaal vermogen (in kW) van alle ingeschakelde toestellen in die ruimte.
Gebruik het toestel niet om stallen of andere dierenverblijven permanent te verwarmen.
V. 03 – 24/03/2017
FT15N
10
©Velleman nv