Télécharger Imprimer la page

Güde GS 7501 PI Traduction Du Mode D'emploi D'origine page 27

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 12
De gebruiker is tegenover derden, met betrekking tot het
gebruik van de pomp (waterinstallatie enz.),
verantwoordelijk.
Slechts aan aansluitingen met een schakelaar voor
foutstroom (FI) aansluiten.
Voor de inbedrijfstelling moet door een bevoegde
elektricien gecontroleerd worden of alle vereiste
elektrische veiligheidsmaatregelen aanwezig zijn.
De elektrische aansluiting moet d.m.v. een stopcontact
plaatsvinden.
Spanning controleren. De op het plaatje aangegeven
technische gegevens moeten in overeenstemming zijn
met de spanning van het stroomnet.
Indien de pomp in vijvers, fonteinen enz., evenals in de
daarvoor bedoelde waterinstallaties, wordt gebruikt, moeten
de in de afzonderlijke landen geldige normen, waar de pomp
wordt gebruikt, beslist nagekomen worden.
Pompen, die buiten worden gebruikt (bijv. in vijvers enz.),
dienen met een rubberen aansluitkabel type H07 RNF, in
overeenstemming met de normen DIN 57282, resp. DIN
57245, uitgerust te zijn.
Als de pomp in gebruik is, mogen geen personen
en/of dieren in de op te pompen vloeistof verblijven of
duiken (bijv. zwembaden, kelders enz.).
De temperatuur van de te verpompen vloeistof mag de
+35°C niet overschrijden. Indien verlengkabels worden
gebruikt, moeten deze uitsluitend van rubber zijn, type
H070RN-F, in overeenstemming met de normen DIN
57282 of DIN 57245. De op het elektrische net
aangesloten pomp nooit aan de kabel aanraken, resp.
tillen of verplaatsen. Let er op dat het stopcontact ver
van water en vocht is verwijderd en dat de stekker voor
vocht wordt beschermd.
Voor de inbedrijfstelling van de pomp controleren of de
elektrische kabel en/of het stopcontact niet beschadigd
zijn.
Voor het uitvoeren van willekeurige werkzaamheden
aan de pomp de stekker uit het stopcontact nemen.
Indien de pomp in een rioolput wordt ingebouwd, moet
de rioolput met een deksel afgesloten worden om de
veiligheid van passanten te waarborgen.
De bevestiging van de uitlaatslang met een slangklem
versterken (afb. F).
De maximale dompeldiepte (zie technische gegevens)
niet overschrijden. Ter vermijding, resp. voorkoming van
eventuele schade (bijvoorbeeld overstroomde ruimtes
enz.), als gevolg van een niet perfect functionerende
pomp (door storingen, resp. gebreken), is de bezitter
(gebruiker) verplicht desbetreffende
veiligheidsmaatregelen te nemen (inbouw van een
alarminstallatie, reservepomp e.d.). Bij zandige of
modderige grond is het noodzakelijk de pomp aan een
touw, resp. ketting hangend draaien te laten, resp. de
pomp op een geschikte ondergrond op te stellen om te
vermijden dat het afzuigende onderdeel kan wegzinken.
Indien de pomp defect is, dient de reparatie uitsluitend
door een bevoegde werkplaats uitgevoerd te worden.
Slechts originele onderdelen mogen gebruikt worden.
Wij maken u er op attent dat wij in
overeenstemming met de geldige normen
betreffende eventuele, door onze apparaten
veroorzaakte schaden, voor datgene wat hieronder
is aangegeven geen verantwoording overnemen:
Verkeerde reparaties die door niet bevoegde
werkplaatsen werden uitgevoerd.
Zich aan het doel onttrekken, resp. het niet nakomen van
het regulaire gebruik.
Overbelasting van de pomp door continubedrijf.
Vorstschaden en andere door weersinvloeden
veroorzaakte defecten.
Voor de accessoireonderdelen gelden dezelfde voorschriften.
Bij beschadigingen aan de aansluitkabel van
het apparaat moet u een vakkundige elektricien
raadplegen. Voer onder geen omstandigheden
eigenhandige reparaties uit.
Dit apparaat is niet voor het gebruik door
personen (inclusief kinderen) bestemd die
lichamelijk, sensorisch of geestelijk beperkt zijn.
Ook personen met onvoldoende ervaring of kennis
met het apparaat is het verboden met het apparaat
te werken.
Laat nooit onbevoegde personen, in het
bijzonder kinderen, zonder toezicht in de buurt van
het apparaat komen. Instrueer kinderen en
onbevoegde personen dat zij zich ver van het
apparaat ophouden.
De pomp is niet voor langdurig gebruik (bijv. als
circulatiepomp in vijvers of voor gebruik als beekloop)
geschikt. De levensduur wordt bij een dergelijk gebruiksdoel
overeenkomstig verkort. Gebruik in dit geval een tijdsklok
waarbij voldoende pauzes tussen het aan- en uitschakelen
ingesteld worden.
De pomp mag niet als installatie voor een drukverhoging
van het bestaande waterleidingnet gebruikt worden.
De pomp is niet geschikt om te gebruiken als een
langdurige, automatische overloopbeveiliging van
waterreservoirs, bronnen of grondwaterregeling in
kelderruimten.
Gebruik de pomp nooit onbewaakt om gevolgschaden
door eventuele foutfuncties te vermijden. Koppel de pomp
principieel van het stroomnet af, als deze niet gebruikt wordt.
Schaden door niet vakkundige installatie of een verkeerd
gebruik van de pomp worden door de producent niet
overgenomen als garantie.
De installatie dient in regelmatige perioden op een perfecte
functie gecontroleerd te worden.
De pomp dient voor iedere ingebruikneming op schade (in
het bijzonder aan de netkabel en/of stekker) ook visueel
gecontroleerd te worden. Het is ten strengste verboden een
beschadigde pomp te gebruiken.
Aansluitkabel voor dompelpompen
Dompelpompen zijn, afhankelijk van type, met 10 m kabel
H07RNF uitgerust.
Volgens de geldende voorschriften mogen dompelpompen,
met een aansluitkabellengte van minder dan 10 m, binnen als
pompen voor het leegpompen van kelders gebruikt worden.
Daarom moet bij aankoop op de kabellengte en op het
kabeltype gelet worden.
Beveiliging tegen oververhitting
In de elektrische motor is een temperatuursonde gemonteerd
die bij overschrijding van een bepaalde temperatuur de pomp
automatisch uitschakelt, resp. na afkoeling weer inschakelt.
Het verhoogt de levensduur van de pomp vele malen en
verhindert het doorbranden van de elektrische motor.
Wijze van aanpak:
De pomp wordt in bedrijf gesteld door het aansluiten van de
stekker aan een passend stopcontact en door het brengen
van de drijverschakelaar in gewenste positie (zie hoofdstuk
"Bediening"). Indien de pomp getild of verplaatst wordt,
gebeurt dit met de aangebouwde greep en niet met de
aansluitkabel. Indien de pomp gedompeld wordt, moet men
hiervoor – wanneer noodzakelijk – een touw, ketting of iets
dergelijks gebruiken dat aan de greep wordt bevestigd.
Bij modderige, zandachtige, resp. steenachtige grond moet
de pomp aan een touw, resp. ketting opgehangen worden,
resp. op een passende brede grondplaat opgesteld worden

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

94632