NL
6. Installatie-instructies bij gebruik van sensoren
De installatie van de sensoren verschilt afhankelijk van de montagewijze (in-
zicht of uit-zicht) en het gebruikte opzetmoduul.
De sensorkabel is op de fabriek met een stekker uitgerust.
Rechtstreekse aansluiting van de sensorkabel op het opzetmoduul
Heeft het opzetmoduul een stekkerbus, geschiedt de aansluiting van de
sensoren met behulp van de stekker op de sensorkabel.
De stekker is gecodeerd en kan slechts in één positie worden ingestoken.
(zie bedieningshandleiding van de opzetmodules)
50
Belangrijk: De sensorkabel heeft veiligheidslaag-
spanning (SELV).
Installatie-instructies conform VDE 0100 in acht nemen.
NL
Uit-zicht-installatie van de sensorkabel
Installatie van de sensorkabel geschiedt hier via een kabelkanaal in het
inzetmoduul.
• Snij de stekker van de sensorkabel af.
• Leid de sensorkabel door de isolatiekous (bijgeleverd bij de opzetmodules
met sensoraansluiting).
• Steek de kabel met de isolatiekous door de opening (1) van het inzetmoduul.
De isolatiekous moet de sensorkabel in het installatiecompartiment vanaf
de inbouwdoos tot aan het kabelkanaal (2) volledig omsluiten.
• Leid de kabel met de isolatiekous door het kanaal (2) tot aan het
klemmenblok (3).
De kabel dient precies in het midden van het kabelkanaal te liggen en mag
niet in lussen naar het 230 V aansluitcompartiment lopen.
• Plaats het klemmenblok (bijgeleverd bij de opzetmodules met sensoraan-
sluiting) overeenkomstig de afbeelding in het inzetmoduul (schroefklemmen
beneden).
51