4. Bediening
Let op!
Merk op dat de informatie in deze handleiding geen vervanging is van een hartlong
reanimatie training.
Let op!
Het deksel van het apparaat mag tijdens gebruik niet worden gesloten.
Defibrillatie voorbereiden
1. "Controleer op ademhaling" and "Bel 1-1-2" (Deze instructie kan
worden aangepast om te passen bij het nationale alarmnummer in uw land.)
(Deze spraakinstructies kunnen door een geautoriseerd servicepunt worden
uitgeschakeld). Deze spraakinstructies hoort u direct na het openen van het deksel
van de CardiAid. De LED´s rond de indicator van het eerste instructieveld (aan de
linkerkant) lichten op. Laat direct hulp inroepen, terwijl u met de reanimatie start
(bij voorkeur door omstanders).
Controleer de patiënt op de volgende levenstekenen:
• Bewustzijn
• Ademhaling
Alleen wanneer beide levenstekenen ontbreken mag de CardiAid worden ingezet en de defibrillatie
voorbereid.
2. "Is er geen normale ademhaling, ontbloot dan het bovenlichaam en plak er de elektroden
op" ((Deze instructie kan door een geautoriseerd servicepunt worden uitgeschakeld). Plaats de patiënt
op de rug op een stabiele niet elektrostatische en droge ondergrond. Ontbloot het bovenlichaam. De
borst moet droog en niet te sterk behaard zijn. Gebruik zo nodig het scheermesje uit de accessoire set.
3. "Plak de elektroden op blote borst van patiënt"
Haal de elektroden uit de verpakking. Plak de elektroden op de blote borst van de patiënt volgens
de afbeelding. Druk de elektroden vast aan om een storingsvrij elektrisch contact te garanderen. De
instructie "Plak de elektroden op blote borst van patiënt" wordt iedere 8 seconden herhaald
tot de elektroden goed geplaatst zijn het hartritme te kunnen analyseren. Als een elektrode los zit of
beschadigd is, wordt de instructie herhaald totdat het contact tussen de elektroden en het lichaam
wordt hersteld.
18