Montage en bediening
De nummering in de afbeeldingen verwijzen naar
de illustraties van het apparaat op de pagina met de
afbeeldingen.
Actie
Leveringstoepassing
Slangassemblage
De adapter in het
tuingereedschap plaatsen
Starten
Gestopt
Werkadvies
Onderhoud en reiniging
Accessoires selecteren
Werkadvies
Producttransport
Transporteer het gereedschap altijd zonder dat de batte-
rij-adapter op het product is aangebracht.
Zorg dat het product goed is vastgezet om omvallen en
schade aan het tuingereedschap te voorkomen.
Voordat u het gereedschap start
Controleer vóór het gebruik dat uw tuingereedschap goed
in elkaar is gezet en in goede staat verkeert.
Inspecteer alle afschermingen op schade. Niet gebrui-
ken als de afschermingen op enige manier dan ook zijn
beschadigd om het risico op persoonlijk letsel te vermin-
deren. Neem contact op met uw Honda-servicecentrum
voor reparaties.
Controleer of de inlaatafscherming vrij van vuil is.
Controleer of de ventilator niet door vuil wordt belemmerd/
geblokkeerd. Als de ventilator wordt geblokkeerd, mag u
de blokkering alleen verwijderen als de batterij-adapter
uit het product is verwijderd. Breng het product terug naar
het servicecentrum als dit niet veilig kan worden gedaan.
Controleer het compartiment van de batterij-adapter op
vuil en schade. Vuil moet worden weggeveegd. Bij be-
schadiging mag het product niet worden gebruikt. Retour-
neer het ter reparatie/vervanging naar een Honda-ser-
vicecentrum.
Controleer de batterij-adapter op beschadiging.
Controleer of de trekkerbeweging vrij is, niet wordt
belemmerd en naar de uit-positie terugkeert.
Zorg dat de blaasmond goed op het product is
aangebracht.
De batterij-adapter moet correct op het product zijn
aangebracht en in positie zijn vergrendeld.
Zorg dat de hendel schoon is en vrij van vloeistof/olie
voor een veilige bediening van het tuingereedschap.
Afbeel-
Bladzijde
ding
1
67
2
67
3
68
4
68
68
4
69
6
69
6
7
70
Tijdens het sproeien
Houd het tuingereedschap altijd stevig in uw hand.
Loop tijdens het werk langzaam naar voren en houd de
uitlaat van de blaasmond te allen tijde in de gaten.
Bedien de eenheid om risico op letsel te vermijden, alleen
met een correct aangebrachte blaasbuis.
De platte blaasmond produceert een brede en krachtige
luchtstroom op grondniveau. Hij kan zeer nauwkeurig
worden gericht en bestuurd.
Dit tuingereedschap is ontworpen voor gebruik door
slechts één persoon. Laat geen andere personen in het
werkgebied toe.
Richt de luchtstroom niet naar omstanders of dieren,
aangezien de luchtstroom kleine objecten op grote
snelheid kan wegblazen.
Dit product is uitgerust met thermische beveiliging - als
het product oververhit raakt, wordt de stroomuitvoer
automatisch verlaagd om schade aan het gereedschap te
voorkomen. Als de oververhitting blijft doorzetten, wordt
het product uitgeschakeld en kan pas weer worden
ingeschakeld als een veilige temperatuur is bereikt. Zie
de handleiding van de batterij en de batterijdrager voor
het oplossen van problemen.
Om het risico op ongevallen te verminderen, moet u
regelmatig pauzeren, zodat vermoeidheid of uitputting
worden voorkomen.
Als u tijdens het werken een duidelijke
gedragsverandering opmerkt (bijv. meer trilling), houdt
u op met werken en corrigeert u de oorzaak van het
probleem - zie Problemen oplossen.
Na het sproeien
Zorg altijd dat het product is uitgeschakeld en verwijder
de batterij-adapter uit het tuingereedschap.
Nederlands | 41