Door permanent magnetisme van de stroomtangsensor (1) kan voordat de stroom wordt
gemeten, een kleine meetwaarde op de LC-display (10) aangegeven worden. Dit is ook
mogelijk als geen stroomdraad omvat wordt. Druk om aanduiding naar de waarde nul terug te
brengen voor de meting op toets ZERO (12).
5. Verwijder nadat de meting verricht is, de stroomtang van het meetobject en schakel de
stroomtang uit.
b) Frequentie (Hz) / Duty Cycle (%)
1. Kies met de moduskeuzeschakelaar (4) de meetmodus Frequentie / Duty Cycle.
2. Verwijder de veiligheidsdopjes uit de L-vormige aansluitingen voor de meetsnoeren.
3. Steek het rode meetsnoer in de rode meetsnoerenbus (7).
4. Steek het zwarte meetsnoer in de zwarte meetsnoerenbus (8).
5. Druk op toets Hz% (5) om te kiezen voor meten van de frequentie of van de Duty Cycle. In de
rechterbovenhoek van het LC-scherm (10) verschijnt het corresponderende symbool::
- Hz voor frequentie
- % voor Duty Cycle
6. Maak met de meetspitsen nu contact met het te meten object.
7. De gemeten waarde verschijnt op het LC-scherm (10).
8. Verbreek nadat de meting verricht is, het contact van de meetsnoeren van het gemeten object en
schakel de stroomtang uit.
76
Frequentiemeting / Duty Cycle