Transmitter installeren
Montage
Orientatie: Het meetsignaal van de transmitter is van de positie afhankelijk. De
transmitter moet daarom zo worden gemonteerd dat het vlak van de gasingang van
de sensor naar beneden wijst. Bij plafondmontage moeten er montagebeugels
worden gebruikt.
— Montage van de transmitter in verticale stand op een trillingsarme plaats met zo
stabiel mogelijke temperatuur (niet in de volle zon monteren) in de nabijheid van
een mogelijk gaslek.
— Bij de montage moet worden gelet op alle milieu-invloeden waaraan de
transmitter blootgesteld kan zijn. Bescherm de transmitter tegen uitwendige
invloeden zoals spatwater, olie, corrosieve aërosols (zoutnevel) enz. en tegen de
mogelijkheid van mechanische beschadigingen.
— Een vrije ruimte van minstens 30 cm onder de transmitter voor de
toegankelijkheid bij kalibratiewerkzaamheden aanhouden.
Opmerking
Bepaalde stoffen in de te bewaken atmosfeer kunnen de gevoeligheid van de
gebrukte sensoren (Ex-Sensor PR M c.q. Ex-Sensor LC M) negatief beïnvloeden.
Momenteel zijn bekend:
a) polymeriserende stoffen zoals bijvoorbeeld acrylnitril, butadieen en styreen,
b) corrosieve stoffen zoals bijvoorbeeld ammoniak en gehalsgenerde
koolwaterstoffen (waarbij tijdens de katalytische oxidatie halogenen zoals broom,
chloor of fluor vrij komen),
c) Katalysator vergiftigende stoffen zoals zwavel- en fosforverbindingen,
siliciumverbindingen, metaalorganische dampen.
De gebruikte sensoren bevatten meetelementen (pellistoren) van het type "poison
resistant" (PR), die bij het optreden van katalysator vergiftigende stoffen een langere
levensduur hebben dan conventionele sensoren. Desondanks geldt de regel dat de
kalibratie- c.q. controlebeurten frequenter moeten worden uitgevoerd wanneer met
de aanwezigheid van katalysator vergiftigende stoffen in de te bewaken atmosfeer
rekening moet worden gehouden.
Let op de beluchtingscondities!
— Transmitter met sensor altijd in de luchtstroom tussen mogelijke lekbrun of
verzamelplaats en mogelijke ontstekingsbron opstellen.
Let op de dichtheid van het gas!
– Bij gassen met een dichtheid lager dan lucht (bijv. waterstof, methaan of
ammoniak) moet de transmitter boven een mogelijke lekplaats c.q. op de hoogste
punten worden gemonteerd waar deze gassen in grotere concentraties aanwezig
kunnen zijn.
– Bij gassen en dampen met een dichtheid hoger dan lucht moet de transmitters
onder een mogelijke lekplaats c.q. op de laagste punten worden gemonteerd
waar deze gassen en dampen aanwezig kunnen zijn.
9023810 - 2de uitgave - september 2005
Transmitter installeren
Pagina 7 of 42