Symptoom
Het geluid hapert of er treedt
ruis op.
MIC-aansluiting
Symptoom
Het geluid kan niet worden
ingevoerd.
Oorzaak/Actie
Wanneer u het product aansluit op een personal computer of het
loskoppelt, of wanneer u de personal computer herstart of in de
stand-bymodus zet, kan er een abnormaal geluid worden
geproduceerd. Wanneer u het product of andere apparaten aansluit of
loskoppelt, of wanneer u de personal computer herstart of in de
stand-bymodus zet, dient u de hoofdtelefoon los te koppelen of het
geluidsniveau van de luidspreker zo laag mogelijk te zetten.
Het antivirusprogramma, de systeembewaking of andere
geheugenresidente hulpsoftware zijn mogelijk actief op de computer.
Schakel tijdens het afspelen van cd's of dvd's de geheugenresidente
hulpsoftware uit.
Er zijn niet genoeg beschikbare bronnen.
Herstart de personal computer.
Meerdere bestanden zijn geopend of verschillende programma's
worden gebruikt.
Sluit de bestanden en programma's die u niet nodig hebt. Als het
geluid nog steeds hapert of u nog steeds ruis hoort, dient u de personal
computer te herstarten.
Het product is geplaatst op een onstabiele ondergrond.
Plaats het product of de personal computer op een stabiele
ondergrond. Trillingen kunnen ook haperingen veroorzaken.
Oorzaak/Actie
De microfoon van het product is niet geselecteerd.
Volg de onderstaande procedure.
K lik met de rechtermuisknop op het
en selecteer het opnameapparaat.
G a na of "C-Media microfoon..." als standaard is ingesteld in de
weergegeven opnameapparaten.
Het microfoonvolume is niet ingesteld.
Volg de onderstaande procedure.
K lik met de rechtermuisknop op het
en selecteer het opnameapparaat.
S electeer uit de weergegeven opnameapparaten "C-Media
microfoon..." en klik op "Eigenschappen". Het scherm
"Microfooneigenschappen" wordt weergegeven. Selecteer het
tabblad "Niveaus" en stel het microfoonvolume in aangepast aan uw
microfoon.
-pictogram in de taakbalk
-pictogram in de taakbalk
Wordt vervolgd
19
NL