luchtgekoelde 2-takt-motoren met een mengver-
houding van 1 tot 40 te gebruiken. Neem geen
2-takt-olieproduct met een mengverhouding van
1 tot 100. Door onvoldoend oliën wordt de motor
beschadigd en u verliest in dit geval het recht op
garantie voor de motor.
Aanbevolen brandsto en
Sommige gebruikelijke soorten benzine zijn
vermengd met additieven zoals alcohol- of
etherverbindingen om aan normen voor zuivere
uitlaatgassen te beantwoorden. De motor draait
tevredenstellend op alle soorten benzine die als
aandrijfmiddel bedoeld zijn, ook op met zuurstof
verrijkte soorten benzine.Gebruik liefst loodvrije
normale benzine.
Oliën van ketting en geleiderail
Telkens als u de brandstoftank met benzine vult
dient ook de kettingolietank te worden bijgevuld.
Het is aan te bevelen daarvoor in de handel ver-
krijgbare kettingolie te gebruiken.
Motorolie en benzine
Benzine- en oliemengeling 1:40
Controles voor het starten van de motor
Let op! Start of bedien de zaag nooit als de
geleiderail en de ketting niet naar behoren erop
geplaatst zijn.
1. Vul de brandstoftank met de correcte brand-
stofmengeling (A) ( g. 4).
2. Vul de olietank (B) met kettingolie ( g. 4).
Na het vullen van de ketting- en olietank de tank-
dop met de hand aanhalen. Gebruik daarvoor
geen gereedschap.
NL
6. Bediening
Controleer het apparaat vóór gebruik op eventu-
ele schade en gebruik het niet indien u schade
vaststelt. Het apparaat mag alleen met geacti-
veerde kettingrem worden gestart. De kettingrem
is geactiveerd, als de remhendel (6) naar voor is
gedrukt.
Verklaring van de werkwijze, zie – Controle-
ren van de kettingrem - Statische controle.
6.1 Kettingrem
De kettingzaag is voorzien van een kettingrem,
die verwondingsgevaar op grond van het gevaar
van een terugslag vermindert. De rem wordt
geactiveerd als er druk wordt uitgeoefend op de
handbescherming (6). Bijv. als bij een terugslag
de hand van de bediener op de handbescher-
ming (6) slaat. Bij activering van de rem stopt de
ketting (3) abrupt.
Waarschuwing: De kettingrem is weliswaar be-
I Zaagketting
doeld om het verwondingsgevaar als gevolg van
een terugslag te verminderen, maar hij kan geen
adequate bescherming bieden als met de zaag
achteloos wordt gewerkt. Controleer regelmatig of
de kettingrem naar behoren functioneert. Test de
kettingrem vóór de eerste snede, na meermaals
snijden, na onderhoudswerkzaamheden en als de
kettingzaag aan sterke stoten werd blootgesteld
of gevallen is.
I Alleen olie
6.1.1 Controleren van de kettingrem ( g.
Statische controle (bij afgezette motor)
Kettingrem gedeactiveerd (ketting (3) vrij
verschuifbaar)
1. Trek de voorste handbescherming (6) in de
2. De ketting (3) moet op de geleiderail (2) kun-
- 62 -
5A/5B/6)
richting van de voorste handgreep (7). De
voorste handbescherming (6) moet hoorbaar
vastklikken ( g. 5A).
nen worden verschoven.