GEBRUIK VAN DE KOELGEDEELTE
Ingebruikname
De temperatuur in de koelruimte en het koelgedeelte
wordt door de thermostaat (I) geregelt. De
thermostaat heeft 6 standen en een stand ÇOÈ
Temperatuurinstelling
De temperatuur wordt automatisch geregeld en kan
verhoogd worden (minder koud) door de knop naar
een lager cijfer te draaien of verlaagd worden
(kouder) door de knop naar een hoger cijfer te
draaien. Bij het instellen van de juiste stand dient u
er rekening mee te houden dat de temperatuur in
het apparaat afhankeljk is van:
de kamertemperatuur;
de frekwentie waarmee de deuren geopend worden;
de hoeveelheid levensmiddelen in de kast;
de plaats van het apparaat.
Wij adviseren u de knop asnvankelijk op de mid-
den-stand te draaien.
De werking van de kast kan geheel gestopt worden
door de knop in de stand ÇOÈ te draaien.
Attentie
Het kan voorkomen dat, indien de thermostaat-
knop in de koudste stand gedraaid is,
bijvoorbeeld ten gevolge van zeer warme
omgevingstemperatuur of het snel willen koelen
van grote hoeveelheden dranken, de
kompressor kontinu loopt, waardoor
automatische ontdooiing van de koelverdamper
niet plaatsvindt en zich daarop ijs afzet. Draai, in
dat geval, de thermostaatknop naar een wat
minder koude stand, zodat automatische ont-
dooing kan plaatsvinden; hierdoor spaart u
tevens energie.
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte
adviseren wij u de volgende eenvoudige regels in
acht te nemen:
¥
Plaats geen warme of dampende spijzen of
dranken in de koelruimte;
¥
dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak
het;
¥
plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij
eromheen kan circuleren.
46
Luchtcitculatie
In het apparaat bevindt zich de ventilator (DAC) die
aangezet kan worden door het indrukken van de
toets (F). Het lampje gaat branden (G).
Het gebruik van de ventilator wordt aangeraden als
de temperatuur van de omgeving hoger is dan 25 ¡C
en de knop op de stand staat die door het symbool
aangegeven wordt.
Bij een lagere omgevingstemperatuur kan de knop
op elke willekeurige stand staan.
A LÕATTENTION DE LÕINSTALLATEUR
CARACTERISTIQUES TECHNIQUES
Dimensions dÕencastrement
Hauteur mm
Largeur mm
Profondeur mm
Pouvoir de congŽlation kg/24h
Autonomie, en cas de panne, heures (*)
(*) Selon la Norme NFEN 28187
Cet appareil est conforme aux Directives
Communautaires suivantes:
-73/23 CEE 19/02/73 (Basse Tension) et
modifications successives;
-89/336 CEE 03/05/89 (CompatibilitŽ
ElectromagnŽtique) et modifications successives.
INSTALLATION
Emplacement
Placez de prŽfŽrence votre appareil loin dÕune
source de chaleur (chauffage, cuisson ou rayons
solaires trop intenses).
Veillez ˆ ce que lÕair circule librement tout autour de
lÕappareil (voir instructions pour lÕencastrement).
Pour le bon fonctionnement de votre appareil, la
tempŽrature ambiante du local doit •tre comprise
entre +10¡C et +38¡C. Au-delˆ de ces
tempŽratures, ses performances peuvent sÕen
trouver diminuŽes.
Important:
LÕappareil doit pouvoir •tre dŽbranchŽ ˆ tout
moment; il est donc nŽcessaire que la prise murale
reste accessible une fois que lÕinstallation est
terminŽe.
1780
560
550
13
20
31