INSTALLATIERICHTLIJNEN
4. Verbindingsprocedure
Onderstaande verbindingsprocedure is nodig indien:
• een van de systeemcomponenten (kamerthermostaat of ontvangermodule) wordt vervangen;
• de ontvangermodule over verkeerde of geen verbindingsinformatie beschikt (bijv.
vooraf ingestelde componenten van systeemverpakkingen zijn gescheiden).
Opm: bewaar tijdens de verbindingsprocedure circa 1 m afstand
tussen de kamerthermostaat en de ontvangermodule.
Verbinden/opnieuw verbinden:
1. Houd de knop op de ontvangermodule 15 seconden ingedrukt.
LED knippert 0,1 sec rood AAN, en 0,9 sec UIT
2. Houd de knop op de ontvangermodule 5 seconden ingedrukt.
LED knippert 0,5 sec rood AAN, en 0,5 sec UIT.
3. Druk op de knop
4. Houd de knoppen
CO". De pictogrammen voor de boiler en het RF-signaal worden weergegeven.
5. Druk op de groene
6. Als de rode LED op de ontvangermodule uitgaat, zijn de apparaten met elkaar verbonden.
7. Als een verbinding niet tot stand komt, blijft de LED aan. Verplaats in dit
geval de Room Unit en herhaal de procedure vanaf het begin
8. De LED op de ontvangermodule knippert elke 10 seconden groen
om aan te geven dat het apparaat in gebruik is.
9. Ga nu naar paragraaf 2. Het Kamerthermostaat installeren om het systeem te installeren.
op de Room Unit
en
2 seconden ingedrukt. Op het scherm verschijnt "InSt
-knop.
NL
11