15.1 Veilige montage
Neem bij het monteren van het apparaat de
veiligheidsaanwijzingen in acht.
¡ De veiligheid is alleen gewaarborgd bij een
deskundige montage volgens de montage-
handleiding. De installateur is verantwoor-
delijk voor een goede werking op de plaats
van opstelling.
¡ Het apparaat na het uitpakken controleren.
Niet aansluiten in geval van transportscha-
de.
¡ Voor het eerste gebruik verpakkingsmateri-
aal en plakfolie verwijderen uit de binnen-
ruimte en van de deur.
¡ De transparante folie aan de binnenkant
van de deur nooit verwijderen.
¡ Bij de inbouw van accessoires dient u zich
te houden aan de beschrijving in de monta-
gebladen.
¡ Inbouwmeubels dienen bestand te zijn te-
gen een temperatuur tot maximaal 95°C,
aangrenzende meubelfronten tot 70°C.
¡ Het apparaat niet inbouwen achter een de-
cor- of meubeldeur. Er bestaat gevaar van
oververhitting.
¡ Voer uitsnijdingswerkzaamheden aan het
meubel uit voordat het apparaat wordt ge-
plaatst. Spanen verwijderen. Deze kunnen
invloed hebben op de werking van elektri-
sche componenten.
¡ Apparaten zonder stekker mogen alleen
door geschoold personeel worden aange-
sloten. Bij schade door een verkeerde aan-
sluiting kunt u geen aanspraak maken op
garantie.
WAARSCHUWING ‒ Kans op letsel!
Onderdelen die tijdens de montage toeganke-
lijk zijn, kunnen scherp zijn en tot snijletsels
leiden.
▶ Veiligheidshandschoenen dragen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op brand!
Het gebruik van een verlengd netsnoer en
niet-toegestane adapters is gevaarlijk.
▶ Geen verlengsnoeren of meervoudige stop-
contacten gebruiken.
▶ Alleen door de fabrikant goedgekeurde
adapters en netsnoeren gebruiken.
▶ Wanneer het netsnoer te kort is en er geen
langer netsnoer beschikbaar is, neem dan
contact op met een elektrospeciaalzaak om
de huisinstallatie aan te passen.
15.2 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Ondeskundige installaties zijn gevaarlijk.
Alleen een elektricien mag rekening houdende met
▶
de desbetreffende voorschriften een stopcontact
plaatsen of een aansluitkabel vervangen.
Het apparaat uitsluitend via een volgens de voor-
▶
schriften aangebracht, randgeaard stopcontact aan-
sluiten.
Wanneer de stekker na het inbouwen niet meer toe-
▶
gankelijk is, moet een schakelaar met een contact-
afstand van minstens 3 mm worden geïnstalleerd.
De bescherming tegen aanraking dient door de in-
bouw te zijn gewaarborgd.
Apparaat zonder geaarde stekker elektrisch
aansluiten
Opmerking: Het apparaat mag alleen door geschoold
personeel worden aangesloten. Bij schade door een
verkeerde aansluiting kunt u geen aanspraak maken
op garantie.
In de vast geplaatste elektrische installatie moet een
scheidingsinrichting volgens de installatievoorschriften
zijn ingebouwd.
Fase- en neutraal- ("nul-") leider in het stopcontact
1.
identificeren.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat wor-
den beschadigd.
Zie voor de spanning het typeplaatje.
2.
De aders van de elektrische aansluitleiding overeen-
3.
komstig de kleurcodering aansluiten:
groen-geel = aarddraad
‒
blauw = neutraal- ("nul-") leiding
‒
bruin = fase (buitendraad)
‒
Montagehandleiding nl
87