•
Zorg ervoor dat de netspanning die op het type-aanduidingsplaatje staat aangegeven,
overeenkomt met die van je stroomnet, voor je het product aansluit.
•
Zorg ervoor dat je niet over de kabel(s) struikelt en dat de kabel(s) niet geknakt of
gedraaid is(/zijn), of vastzit(ten).
•
Gebruik alleen de bijgeleverde wisselstroomoplader. Het gebruik van een andere
oplader kan onherstelbare schade aan het product en de omgeving veroorzaken en kan
gevaarlijk zijn.
•
Gebruik geen verlengsnoer. Zorg ervoor dat het product op een geaard stopcontact is
aangesloten, waar geen andere apparaten op aangesloten zijn.
•
Het product mag alleen aangesloten worden op een geaard 220-240V stopcontact.
2.6 Accu
•
Als de accu lekt, vermijd dan contact met de huid, ogen, open huid of wonden. Draag
handschoenen. In geval van accidentele blootstelling aan accuvloeistof, spoel de
getroffen gebieden met veel schoon water en roep onmiddellijk medische hulp in.
Verwijder de lege accu onmiddellijk uit het product, aangezien er een verhoogd risico op
zuurlekkage bestaat.
•
Breek de accu niet en haal deze niet uit elkaar.
•
Controleer de accu altijd op tekenen van schade of lekken voordat je het product
gebruikt. Laad beschadigde of lekkende accu's niet op.
•
De lader is ontworpen voor een specifieke spanning. Controleer altijd of de netspanning
overeenkomt met de spanning op het typeplaatje.
•
De levensduur van de accu kan het beste gewaarborgd worden door het product pas op
te laden als de batterij leeg is. Probeer tussentijdse oplaadmomenten te voorkomen.
•
Gooi de accu niet bij het huisvuil. De accu bevat chemicaliën die schadelijk zijn voor het
milieu.
•
Gooi de accu niet in het vuur. Probeer de accu niet te pletten, te doorboren of op een
andere manier uit elkaar te halen, om welke reden dan ook.
•
Haal eerst de accu uit het product voordat je het product weggooit.
•
Laad het product volledig op voordat je het voor de eerste keer gebruikt. Dit kan een paar
uur duren.
•
Stel de accu niet bloot aan hoge temperaturen of overmatige hitte.
•
Warm de accu niet op en plaats het niet in de buurt van een warmtebron.
3. Instructies voor gebruik
3.1 Opladen
1.
Sluit de oplader aan op de achterkant van de schakelaar.
2. Als de 3 indicatoren continu branden, is de accu volledig opgeladen.
3. Nadat het product volledig is opgeladen en het product niet gebruikt wordt, schakel het
product uit en haal de stekker altijd uit het stopcontact.
3.2 Accu
Om de accustatus te controleren, houd je de aan-/uitknop op de schakelaar 2 seconden
10