10. Plaats nooit brandbare items op of in de buurt van de brander als deze in gebruik is.
11. Indien je een abnormale verbranding waarneemt, doof de vlam met de vlam
controleknop. Dooft deze hierdoor niet, gebruik dan een blusapparaat. Zorg dat
de vlammen volledig gedoofd zijn en de unit is afgekoeld voordat je deze
aanraakt. Schroef daarna de brander los van het gasbusje.
12. Indien de vlam niet dooft nadat de vlam controleknop op OFF is gezet, draai niet
nog harder aan de vlam controleknop maar wacht tot de brander alle brandstof in
het busje heeft verbrand.
13. Sla geen benzine of andere brandbare vloeistoffen of gassen op in de buurt van
de brandende of pas gedoofde brander.
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Behandel het apparaat voorzichtig om beschadiging te voorkomen.
2. Bedien de brander op een stabiel en vlak oppervlak.
3. Verplaats de brander niet tijdens gebruik, of probeer deze niet aan te raken
tijdens of vlak na gebruik.