GEBRUIKERSHANDLEIDING VAN DE SNOEIKETTINGZAAG
STILLEGGEN VAN DE MOTOR. De motor moet
ALTIJD worden stilgelegd in de volgende
gevallen:
# Vullen van de brandstoftank.
# Vullen van het kettingoliereservoir.
# Controle en reparatie
# Reiniging en instelling
# Verplaatsingen op de werkplaats
# Vervoer
8. GEBRUIK
- Dit bijzondere type van
kettingzaag kan, indien nodig,
worden gebruikt met één hand
door een geschoolde operator
die werkt volgens een methode die speciaal
werd bedacht om veilig te snoeien en takken te
verwijderen: dit betekent dus dat voor alle
andere verrichtingen de kettingzaag met 2
handen moet worden gebruikt, net als een
klassieke kettingzaag (fig. 11 – A).
- Leef alle voorschriften die zijn beschreven in
het hoofdstuk "VEILIGHEID" na.
- Zaag door de gashendel volledig in te drukken
en snijd het hout aan van zodra de motor op volle
toeren draait.
8.1 GEBRUIK IN BOMEN MET KOORDEN EN
HARNAS
De volgende instructies zijn slechts
voorbeelden voor een beter gebruik; de
plaatselijke of nationale bepalingen en wetten
moeten altijd worden nageleefd.
8.2 ALGEMENE BEPALINGEN
- De operator die hoog in een boom werkt met
koorden en een harnas, mag nooit alleen
werken. Hij moet op de grond worden bijgestaan
door een andere geschoolde operator, die
eveneens is voorbereid op noodsituaties.
- De operator moet voorbereid zijn op het in alle
veiligheid klimmen in bomen.
Hij moet de techniek voor werken in de hoogte
beheersen en moet uitgerust zijn met een
veiligheidsharnas, koorden en musketons en
met alle andere uitrusting om een veilige en
stabiele werkpositie voor hemzelf en voor de
kettingzaag te kunnen garanderen.
8.3 VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK VAN
DE KETTINGZAAG IN EEN BOOM
1) De tweede operator op de grond moet de
kettingzaag controleren, bijtanken, starten en de
motor opwarmen. Hij moet de motor stilleggen
alvorens de kettingzaag in de boom te hijsen.
2) De kettingzaag moet met een koord worden
opgehangen aan het harnas van de operator
(fig. 13), vastgehaakt aan een musketon.
3) De kettingzaag moet worden bevestigd aan
het bevestigingspunt (fig. 12 – 1) door middel
van een koord.
4) De ophangkoord aan het harnas loopt voorbij
de musketon tot aan de hijskoord vanaf de
grond.
5) Zorg ervoor dat de kettingzaag aan het harnas
is opgehangen alvorens ze los te maken van de
hijskoord. In fig. 13 zien wij een voorbeeld van
hoe de kettingzaag is opgehangen aan het
harnas.
6) Als de kettingzaag aan het harnas is
opgehangen, verkleint de kans op schade aan
de kettingzaag tijdens verplaatsingen in de
boom.
Leg altijd de motor stil alvorens de kettingzaag
aan het harnas vast te haken.
7) Haak de kettingzaag aan de bevestig-
ingspunten op het harnas; bijvoorbeeld op
de heupen; haak ze om in bomen te klimmen
vast op het punt achteraan in het midden met het
oog op de minste hinder (zie fig. 14).
8) Om de kettingzaag van een vasthaakpunt
naar een ander te verplaatsen, controleren of ze
stevig is bevestigd in de nieuwe positie alvorens
ze van de vorige los te haken.
NL