11. Leg de wagen zo dat deze op de bovenste randen rust (fig. 6).
De bouten in het midden aanhalen overeenkomstig punt 4.
12. De wagen optillen en met de versterkingen van de achterklep
op de grond plaatsen. Monteer overeenkomstig punt 13 tot
en met 21. Zie fig. 7.
13. Monteer de voorzijde op de wagen met 6 mmx12 mm zes-
kante bouten (D), borgringen (H) en moeren (I). Vanaf de bin-
nenkant van de wagen monteren. Zie fig. 8.
Fig. 8
N.B.: Wanneer zijstijlen (toebehoren) gebruikt worden, de bouten
in opening 1 en 2 achterwege laten. Zie fig. 8.
14. Monteer de vergrendelingssteun met vier 6 mmx16 mm bou¬
ten (E), borgringen (H) en moeren (I). Zie fig. 9.
15. Monteer de twee hoekstukken aan de voorkant en twee bou¬
ten door de zijkanten en de versterking van de achterklep. Ge-
bruik 6x12 mm zeskante bouten (D), borgringen (H) en moe¬
ren (I). Zie fig. 10.
16. Monteer de wielas en de trekstang in de wielophanging. Zorg
er voor dat trekstang met de geopende zijde naar beneden ge-
monteerd wordt. Zet de as vast in de wielophanging met bout
6x40 mm (G),borgringen (H) en moeren (I). Zie fig. 11.
WAARSCHUWING! Eventueel moetde wagen in deloodrechte
positie geblokkeerd worden om te voorkomen dat de wagen
kantelt bij het monteren van de wielen.
19