3
het gebruik van de ventilator
Plaats de ventilator op een vlakke stabiele ondergrond. Steek de stekker in een wandcontactdoos. Druk op de gewenste stand om de
ventilator aan te zetten. De standenschakelaar heeft de volgende mogelijkheden:
0 = uit
1 = langzaam
2 = middel
3 = snel
Om de ventilator uit te schakelen, druk op de knop [ 0 ].
Oscilleren
Deze ventilator kan oscilleren (naar links en rechts zwenken) voor een betere luchtverplaatsing.
Wanneer u de windrichting naar boven of beneden wilt wijzigen, kunt u de ventilatorkop eenvoudig naar boven of naar beneden
bewegen.
standenknoppen
4
reiniging & onderhoud
Alvorens de ventilator te reinigen, zet u deze uit [ 0 ] en verwijder de stekker uit het stopcontact.
• De buitenzijde van het apparaat met een licht vochtige doek afnemen en goed nadrogen.
• U kunt eventueel de beschermkorf schoon maken met behulp van een stofzuiger(mondstuk).
• Gebruik geen agressieve of schurende schoonmaakmiddelen om het apparaat te reinigen.
• Dompel de ventilator nooit in water of een andere vloeistof onder.
8
•
Nederlands
Druk de oscillatiepin in om de ventilator te laten
oscilleren.
Wanneer u het oscilleren wilt stoppen, trekt u de
pin weer uit.
oscillatiepin
handmatig kantelen