De lamp aan de binnenkant gaat niet aan.
De interne temperatuur van de koelkast
en/of vriezer is niet koud genoeg.
Het voedsel in de koelkast bevriest.
De onderkant van het koelkastgedeelte is
nat of er zijn druppels aanwezig.
Aanwezigheid van waterdruppels of vorst
op de achterwand van de koelkast.
Aanwezigheid van water in de groentelade.
De motor draait voortdurend.
Het ingevroren voedsel is aan het ontdooien.
Koelkastdeuralarm.
Het apparaat maakt geluiden zoals geborrel,
gezoem, geklik, gekraak.
Het apparaat koelt niet, de temperatuur- en
verlichtingsindicatoren branden.
Veel ijs en rijp in het vriezergedeelte.
De zijkanten van het apparaat zijn warm.
PROBLEMEN OPLOSSEN
● Er is geen stroom.
● Holiday-modus is geactiveerd.
● De deuren zitten niet dicht.
● De deuren worden vaak geopend.
● Verkeerde temperatuurinstelling.
● De koelkast en/of vriezer is/zijn te vol.
● De omgevingstemperatuur is te laag.
● Er zijn warme items opgeslagen.
● Verkeerde temperatuurinstelling.
● Voedsel in contact met de achterwand.
● De afvoerslang kan verstopt zijn.
● Afhankelijk van de functie vormen zich
waterdruppels of rijp op de achterwand van
de koelkast tijdens het gebruik.
● Er zijn warme items opgeslagen.
● Er zijn open voedselcontainers
of vloeistoffen.
● De deuren zitten niet dicht.
● De deuren worden vaak geopend.
● Gebrek aan luchtcirculatie.
● Groenten en fruit met te veel vocht.
● De deuren zitten niet dicht.
● De deuren worden vaak geopend.
● De omgevingstemperatuur is heel hoog.
● Het apparaat is enige tijd uitgeschakeld
geweest (geen stroom).
● De omgevingstemperatuur is te laag.
● De deur van de vriezer zit niet dicht.
● Het koelkastdeuralarm (pieptoon) wordt
geactiveerd wanneer de deur langer dan
3 minuten open blijft staan.
● Geen storingen. Er draait een motor,
bijvoorbeeld een koeleenheid of ventilator.
Het koelmiddel stroomt in de leidingen. Motor,
schakelaars en magneetkleppen worden
in- of uitgeschakeld.
● Het apparaat staat niet op een vlakke
ondergrond.
● Het apparaat raakt een voorwerp eromheen.
● De demomodus is geactiveerd.
● De etenswaren zijn niet goed verpakt.
● Een deur/lade van het apparaat zit niet goed
dicht.
● De deur/lade is te vaak of te lang geopend.
● De deur-/laderubbers zijn vuil, versleten,
gebarsten of niet goed op elkaar afgestemd.
● Iets aan de binnenkant voorkomt dat de
deur/lade goed sluit.
● Dit is normaal.
Het netsnoer zit niet goed in het stopcontact.
Controleer of het apparaat uitgeschakeld is
(zie 'Temperatuurinstelling').
Controleer of het stopcontact goed werkt (bijvoorbeeld met een
ander elektrisch apparaat).
Holiday-modus uitschakelen.
Controleer of de deur en rubbers goed afsluiten.
Vermijd een tijdlang het onnodig openen van de deuren.
Controleer de temperatuurinstelling en stel indien mogelijk een
lagere temperatuur in (zie 'Temperatuurinstelling').
Wacht tot de temperatuur van de koelkast/vriezer stabiel is.
Vul de koelkast en vriezer niet te vol.
Verplaats het apparaat naar een warmere plek of verwarm de
huidige kamer.
Laat items altijd afkoelen voordat u ze opbergt.
Controleer de temperatuurinstelling en verhoog indien mogelijk de
temperatuur.
Houd het voedsel uit de buurt van de achterwand van de koelkast.
Maak de afvoerslang schoon met een stok of iets dergelijks om
het water te laten weglopen.
Het is geen defect.
Laat items altijd afkoelen voordat u ze opbergt.
Dek voedsel en vloeistoffen altijd af.
Controleer of de deur en rubbers goed afsluiten.
Vermijd een tijdlang het onnodig openen van de deuren.
Controleer of het apparaat niet te vol is.
Verpak het fruit en de groenten in plastic materialen, zoals
huishoudfolie, zakken of bakjes.
Zorg dat de deuren dicht zitten en controleer of de rubbers goed
afsluiten.
Vermijd een tijdlang het onnodig openen van de deuren.
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen het bereik ligt dat
wordt vermeld in de specificaties op het label van het apparaat.
Stel het displayscherm/de thermostaat in op een warmere
temperatuur.
Het duurt normaal 8–12 uur voordat het apparaat volledig
is gekoeld.
Verplaats het apparaat naar een warmere plek of verwarm
de huidige kamer.
Zorg ervoor dat de deur dicht zit en dat het rubber goed afsluit.
Laat de deur niet open staan als dat niet nodig is. De pieptoon
stopt wanneer de deur weer is gesloten.
Geen actie nodig.
Stel de pootjes af om het apparaat waterpas te zetten.
Verwijder voorwerpen rondom het apparaat.
DEMO-modus uitschakelen.
Pak alles altijd goed in.
Sluit de deur/lade.
Open de deur/lade niet te vaak.
Reinig de rubbers van de deur/lade of vervang deze door een
nieuwe.
Verplaats de planken, deurrekken of interne containers zodat de
deur/lade kan worden gesloten.