Anleitung_2330443_LB2:_
Wij wijzen erop dat onze toestellen
overeenkomstig hun bestemming niet
ontworpen zijn voor commercieel, ambachtelijk
of industrieel gebruik. Wij zijn niet aansprakelijk
indien het toestel in ambachtelijke of industriële
bedrijven alsmede bij gelijk te stellen
activiteiten wordt gebruikt.
6. Vóór inbedrijfstelling
6.1. Montage van de draaggreep (fig. 1)
Schroef de draaggreep (1) op de behuizing (7)
vast d.m.v. een kruiskopschroevendraaier en
de bijgaande schroeven.
6.2 Aansluiting op de gasfles (fig. 2)
6.2.1 Onderdelen die ervoor nodig zijn
Om de gasverwarmingsblazer op de
gasfles aan te sluiten hebt u onderstaande
onderdelen nodig:
in de handel gebruikelijke gasfles 5 of 11
■
kg, max. 13 kg,
drukregelaar goedgekeurd volgens EN
■
13785, werkdruk 300 mbar, max. 1,5 kg/h,
passend bij de gebruikte gasfles (bij de
leveringsomvang begrepen),
slangleiding goedgekeurd volgens EN
■
1763-1 van voldoende lengte (max. 1,0 m)
die een knikvrije montage toestaat (bij de
leveringsomvang begrepen),
platte open sleutel sleutelwijdte sw17,
■
goedgekeurde lekopsporingsspray of
■
schuim vormend middel.
Let op! Veiligheidsinstructies (hoofdstuk 2) in
acht nemen
Aanwijzing: De gasfles dient zodanig te
worden opgesteld dat de slangleiding niet
wordt geknikt en verdraaid, niet op spanning
staat en geen warme plaatsen van de
gasverwarmingsblazer raakt.
10.06.2011
10:39 Uhr
Seite 23
6.2.2 Aansluiting
1. (Fig. 1) Sluit de gasslang aan op de
gasaansluitschroefdraad (3) van de
gasverwarmingsblazer mits gebruikmaking
van een platte open sleutel sw17. Haal de
schroefverbinding goed aan.
2. (Fig. 2) Verbind de wartelmoer (D) van de
drukregelaar (E) met de hand al links
draaiend met de schroefdraad (G) van de
flesafsluiter. Gebruik geen gereedschap –
de dichting van de flesafsluiter kan worden
beschadigd en de dichtheid is dan niet
meer gewaarborgd.
3. (Fig. 2) De slangleiding (N) al links draaiend
verbinden met de uitlaatschroefdraad (K)
van de drukregelaar d.m.v. een gepaste
platte open sleutel sw17. Daarbij dient u in
elk geval met een tweede platte open
sleutel van overeenkomstige nominale
wijdte tegen te houden op de sleutelvlakken
van de drukregelaar die daarvoor zijn
voorzien om te voorkomen dat de regelaar
meedraait of dat ontoelaatbare kracht wordt
overgebracht. De dichtheid wordt tot stand
gebracht door de schroefkoppeling met het
hierboven genoemde gereedschap aan te
halen.
4. Met een gaslek-detectiemiddel dienen alle
verbindingsplaatsen onder werkdruk op
dichtheid te worden gecontroleerd. De
dichtheid is gewaarborgd als er zich geen
gasbellen meer voordoen. Een
dichtheidscontrole met open vlam is
ontoelaatbaar. Poreuze of beschadigde
slangleidingen en fittings dienen
onmiddellijk te worden vervangen.
6.2.3 Vervangen van de gasfles (fig. 2)
Let op! Veiligheidsvoorschriften in acht nemen
1. De fles met vloeibaar gas dient te worden
verwisseld in een goed verluchte ruimte of
in open lucht verwijderd van open vlammen
(kaarsen, sigaretten, andere toestellen met
open vlammen).
2. Flesafsluiter (F) dichtdraaien
3. Wartelmoer (D) losdraaien van de
drukregelaar
4. Drukregelaar (E) van de fles verwijderen
5. Schroefdraad (G) van de flesafsluiter
voorzien van een beschermkap
NL/
BE
23