Nederlands
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
BSL1430
OPMERKING:
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van
de omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING:
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
LET OP:
Wanneer de batterijlader onafgebroken wordt
gebruikt, zal deze warm worden, waardoor fouten
worden veroorzaakt. Nadat het laden is voltooid,
wacht u best 15 minuten tot de volgende lading.
Als de batterij wordt herladen wanneer ze warm is
door batterijgebruik of blootstelling aan zonlicht,
kan het controlelampje groen oplichten.
De batterij wordt niet herladen. Laat in dat geval
de batterij afkoelen voor het laden.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
VOOR HET GEBRUIK
1. Voorbereiden en kontroleren van de werkomgeving
Zorg ervoor dat de werkplaats voldoet aan alle
eisen die in de voorzorgsmaatregelen vermeld staan.
2. Kontroleren van de batterij
Zorg ervoor dat de batterij stevig geplaatst wordt.
Indien dit niet gebeurd, kan het voorkomen dat de
accu eruit valt en een ongeluk veroorzaakt.
3. Stand
van
de
keuzeschakelaar
51
UC18YRSL
Circa. 45 min.
voorwaarts/achterwaarts-
(1) Druk de voorwaarts/achterwaarts-keuzeschakelaar
vanaf de rechterkant aan, zoals getoond in Afb. 5
(a). Knippen is mogelijk.
(2) Als de voorwaarts/achterwaarts-keuzeschakelaar in
de vergrendelstand wordt gezet, zoals getoond in
Afb. 5 (b), zal de motor niet functioneren, zelfs al
wordt de hoofdschakelaar ingetrokken. Als u het
apparaat vervoert, niet gebruikt of als u stopt met
knippen,
zet
de
keuzeschakelaar dan in de vergrendelstand (Afb. 5
(b)).
(3) Druk de voorwaarts/achterwaarts-keuzeschakelaar
vanaf de linkerkant aan, zoals getoond in
Afb. 5 (c). Trek de hoofdschakelaar nu in, terwijl
u de keuzeschakelaar ingedrukt houdt en haal de
knipper van het draadeind. Zet de voorwaarts/
achterwaarts-keuzeschakelaar alleen in deze positie
als de accu uitgeput is en het apparaat stopt tijdens
het knippen. Laat de hoofdschakelaar los, zodra u
de knipper van het draadeind heeft verwijderd.
Als u uw vinger van de hoofdschakelaar haalt, keert
de
voorwaarts/achterwaarts-keuzeschakelaar
automatisch terug naar de vergrendelstand (Afb. 5
(b)).
LET OP:
Probeer niet te knippen in de achterwaartse stand
(Afb. 5 (c)). Als u probeert te knippen met de
keuzeschakelaar in deze stand, zal de motor belast
raken en knippen is niet mogelijk. Oefen nooit te
veel kracht op het apparaat uit, aangezien dit
beschadiging van het apparaat ten gevolge zal
hebben.
4. Controleer de afmeting van de knip-elementen, de
bevestigingsrichting, de bevestigingsbout en de
vulplaatjes
(1) De afmetingen van de knip-elementen variëren met
de diameter van het draadeind dat geknipt moet
worden. Zorg dat er knip-elementen zijn geplaatst
met een diameter die overeekomt met de diameter
van het te knippen draadeind.
(2) Bij het bevestigen van de knipper, dient u ook te
letten op de richting waarin deze bevestigd wordt.
Let op dat de knipper zo bevestigd is dat de kant
zonder inkeping op het oppervlak van het knip-
element op beugel (A) (bewegende kant) te zien is,
als u vanaf de voorkant naar het apparaat kijkt, of
dat de inkeping op het oppervlak van het knip-
element op beugel (B) (vaste kant) te zien is.
(3) Gebruik de bijgeleverde inbussleutel om de
inbusbout voor het bevestigen van de draadeind-
knipper stevig aan te draaien (Afb. 6). Gebruik van
deze apparatuur als de inbusbout niet goed
aangedraaid is, zal leiden tot beschadiging van het
apparaat zelf of van de knip-elementen.
(4) Afhankelijk van de diameter van de te knippen
draadeinden, kan het noodzakelijk zijn om speciale
vulplaatjes in de draadeind-knipper te plaatsen.
1 Gebruik van de M10, M8 of M6 knip-elementen
Controleer of de vulplaatjes voor M6, M8 of M10
knip-elementen juist zijn geplaatst, respectievelijk
tussen beugel (A) en de knip-elementen of tussen
beugel (B) en de knip-elementen (Afb. 6).
LET OP:
Als er geen vulplaatjes zijn geplaatst of als er
vulplaatjes van de verkeerde afmetingen zijn
voorwaarts/achterwaarts-