NL
NEDERLANDS
1. Verklaring symbolen.............................................................................. . ..........................................................................................Pag. 54
2. Voor uw veiligheid.....................................................................................................................................................................................54
3. Beschrijving van de onderdelen.............................................................................................................................................................55
4. Technische gegevens en Conformiteitsverklaring...............................................................................................................................56
5. Montage.............................................................................................................................................................................................. . ......57
6. Gebruiksnormen................................................................................... . ................................................................................................... . 58
7. Voorbereiding voor het gebruik................................................................... . ..........................................................................................58
8. Regelmatig onderhoud................................................................................................................................................................................. . .........59
9. Opslag............................................................................................................................................................................................... . .........59
10. Garantiebewijs...................................................................................................................................................................................... . ..60
Waarschuwing, gevaar en let op.
Lees de handleiding voor gebruik en
onderhoud door alvorens u van deze
machine gebruik maakt.
Draag tijdens de functionering van de machine adequate
veiligheidsvoorzieningen.
1-Lees deze aanwijzingen aandachtig door en controleer
of u ze begrepen heeft alvorens u van de machine gebruik
maakt.
Neem de waarschuwingen en de veiligheidsaanwijzingen
in acht. Bewaar de handleiding voor verdere raadpleging.
2-Maak uitsluitend gebruik van originele reserveonderdelen.
Reserveonderdelen van andere fabrikanten kunnen slecht
passen en verwondingen veroorzaken.
3-Draag adequate kleding en beschermingen zoals:
laarzen, werkkleding, handschoenen, gezichtsscherm of
veiligheidsbril, oorbescherming en een helm.
4-Draag nooit fladderende of slecht sluitende kleding.
5-Houd tijdens het gebruik van de bosmaaier andere
personen, kinderen of dieren op een afstand van 15 mt.
6-Gebruik de bosmaaier nooit als u moe of ziek bent of
onder invloed staat van alcohol, drugs of medicijnen.
7-Laat kinderen nooit van de bosmaaier gebruik maken.
8-Zorg dat u stevig staat en in evenwicht blijft. Houd het
maaisysteem altijd onder uw middel.
9-Gebruik de bosmaaier uitsluitend voor de doeleinden
die in deze handleiding beschreven worden.
10-Controleer de machine voor het gebruik. Controleer of
de gashendel goed functioneert. Controleer of de schijf
vrijuit kan draaien en niet in aanraking komt met vreemde
voorwerpen, of er sprake is van brandstoflekkages, of de
beveiligingen aangedraaid zijn, enz. Vervang de
beschadigde onderdelen.
11-Start de bosmaaier uitsluitend in goed geventileerde
omgevingen op. De ingehaalde uitlaatgassen kunnen
dodelijke asfyxie veroorzaken.
12-Verzeker u ervan dat de schijfbescherming of de kop
en de andere systemen stevig en correct gemonteerd zijn.
13-Verplaats de bosmaaier met uitgeschakelde motor en
met de schijfkap gemonteerd.
14-Maak uitsluitend gebruik van nylondraad of de schijf
54
INHOUDSOPGAVE
1. VERKLARING SYMBOLEN
2. VOOR UW VEILIGHEID
die door de fabrikant wordt aanbevolen. Voorkom het
gebruik van metaaldraad of met metaal verstevigde draden
aangezien de draad kan breken en gevaarlijke projectielen
kan vormen.
15-Voer geen onderhoud uit als de motor ingeschakeld is
en raak de schijf niet aan.
16-Schakel de motor uit en controleer, alvorens u de
bosmaaier op de grond legt, of het maaimachine
uitgeschakeld is.
17-Schakel de motor uit en laat hem afkoelen alvorens
brandstof bijvult.
Vul de tank buiten het bereik van warmtebronnen. Rook
nooit tijdens het bijvullen of het mengen van de brandstof.
18-Verwijder de dop nooit van de tank als de motor draait.
19-Veeg eventueel gemorste brandstof onmiddellijk van
de machine. Verplaats de bosmaaier minstens 3m bij de
plek waar u de tank bijgevuld heeft vandaan alvorens u de
motor start.
20-Maak voor de reiniging nooit gebruik van brandstof.
21-Controleer de vonk van de bougie nooit in de nabijheid
van de bougieopening.
22-Laat de bosmaaier nooit functioneren als de uitlaat
beschadigd is.
23-Verwijder de voorwerpen uit de te maaien omgeving
alvorens u de bosmaaier in gebruik stelt, zoals stenen,
glas, draad.
24-Laat de motor afkoelen en leeg de brandstoftank
alvorens u de bosmaaier in het magazijn opslaat.
25-Berg de bosmaaier op dusdanige wijze dat u zich niet
aan de snijdende onderdelen kunt verwonden. Houd de
bosmaaier buiten het bereik van warmtebronnen en van
de vloer opgeheven.
26-Start de motor nooit op als de arm (aandrijving)
gemonteerd is.
Houd personen op een afstand
van 15 mt.
Luchtklep open,
functioneert
Luchtklep gesloten,
start bij koude motor