6. UITRUSTING
Het klimatiseersysteem
Volgens de aanbevelingen van specialisten is de ideale temperatuur om wijn te bewaren ongeveer 12 °C,
binnen een marge van 10 tot 14 °C. Dat mag niet worden verward met de serveertemperatuur, die varieert
tussen 5 en 20 °C, afhankelijk van de wijnsoort.
Het is vooral belangrijk om plotse temperatuursveranderingen te vermijden. Dit apparaat werd ontworpen
door specialisten voor wijnliefhebbers. In tegenstelling tot een gewone koelkast, houdt dit apparaat
rekening met de gevoeligheid van 'grand cru'-wijnen voor plotse temperatuursveranderingen door een
constante gemiddelde temperatuur te garanderen.
Het anti-trillingssysteem
De koelcompressor is voorzien van speciale schokdempers (de silent-blocks) en de binnenruimte is van
de buitenzijde geïsoleerd door een dikke laag polyurethaanschuim. Deze kenmerken voorkomen het
doorgeven van trillingen aan uw wijnen.
Ontdooien
Uw apparaat is uitgerust met een automatische ontdooicyclus. Tijdens de stilstand van de koelcyclus
worden de gekoelde oppervlakken van het apparaat automatisch ontdooid. Het op die manier
opgevangen dooiwater wordt afgevoerd naar een verdampingsbak voor condensaatwater, die zich vlak
bij de compressor op de achterkant van het apparaat bevindt. De warmte die door de compressor
geproduceerd wordt, verdampt vervolgens de condensaten die in de bak opgevangen werden.
Hygrometrie
De hygrometrie van onze wijnkelders wordt op zichzelf geregeld door het principe van de hygrodynamica.
Tijdens het koelen ontstaat er vorst (de kou droogt de lucht), de luchtvochtigheid kan tot 50% dalen.
Tijdens de opwarmperiode smelt de vriesijs en kan de snelheid boven 75% stijgen. Door het gemiddelde
te nemen van de 2 waarden, verkrijgen we een vochtigheidsniveau dat geschikt is voor wijnopslag. Het
is noodzakelijk om de gemiddelde waarde te schatten over verschillende cycli en niet vanuit een
eenmalige verklaring.
Als u het vochtgehalte in uw wijnkelder wilt verhogen, kunt u een kom met water aan de onderkant van
uw apparaat plaatsen, waarbij u ervoor zorgt dat deze stabiel is en niet kan morsen.
7. LADEN
Het maximale aantal flessen dat in de kast gelegd mag worden, wordt louter ter informatie vermeld, is
niet contractueel en maakt het mogelijk (zoals de literinhoud bij koelkasten) om snel te schatten hoe groot
het apparaat is.
Dit aantal stemt overeen met tests die uitgevoerd werden met een standaardfles: een fles van het type
"lichtere bordelaise van 75 cl" (de standaardisering identificeert voor elke flesvorm een geografische
oorsprong: bordelaise, bourguignonne, provençale, enz., en een type: traditioneel, zwaar, lichter, fluit,
enz., die elk een eigen diameter en hoogte hebben.
In werkelijkheid is het mogelijk om, in het uiterste geval, meer flessen op te bergen door flessen van
hetzelfde type opeen te stapelen zonder oplegplanken, maar een 'gevarieerde kast' bestaat uit een grote
verscheidenheid van flessen en het 'praktische' aspect van het dagelijkse beheer van een wijnkast
beperkt de vulcapaciteit. Waarschijnlijk zult u dus wat minder flessen in uw kast leggen dan het vermelde
maximum.
86